21 november 1964
De heilige Maagd, die tegelijk met de menswording van het goddelijk Woord van eeuwigheid voorbestemd was tot Moeder Gods, werd door het raadsbesluit van de goddelijke Voorzienigheid hier op aarde de verheven Moeder van de goddelijke Verlosser, de gezellin bij uitstek, en de nederige dienstmaagd van de Heer. Door Christus te ontvangen, ter wereld te brengen, te voeden, in de tempel aan de Vader op te dragen en door te lijden met haar zoon, stervend aan het kruis, heeft zij op heel bijzondere wijze deelgenomen aan het werk van de Verlosser, in gehoorzaamheid, geloof, hoop en vurige liefde, om het bovennatuurlijk leven van de zielen te herstellen. Hierdoor is zij voor ons de Moeder geworden in de orde van de genade.