21 november 1964
Zoals in het Oude Testament het Koninkrijk dikwijls onder beelden wordt geopenbaard, zo wordt ook nu het diepste wezen van de Kerk ons duidelijk door verschillende beelden, die ontleend zijn aan het herdersleven, de landbouw, aan het bouwen, aan het gezin of aan de bruiloft, beelden die in de boeken van de profeten reeds worden voorbereid.
De Kerk is immers een schaapstal, waarvan de énige en onvervangbare deur Christus is Vgl. Joh. 10, 1-10 . Zij is ook een kudde, waarvan God zichzelf als de herder heeft aangekondigd Vgl. Jes. 40, 11 Vgl. Ez. 34, 11. vv , en waarvan de schapen, ook al staan zij onder het gezag van menselijke herders, toch voortdurend geleid en gevoed worden door Christus zelf, de goede Herder en Opperherder Vgl. Joh. 10, 11 Vgl. 1 Pt. 5, 4 , die zijn leven heeft gegeven voor de schapen Vgl. Joh. 10, 11-15 .
De Kerk is Gods bouwland, Gods akker (1 Kor. 3, 9). Op die akker groeit de oude olijfboom, waarvan de patriarchen de heilige wortel waren, en waarin de verzoening van Joden en heidenen tot stand is gekomen en tot stand zal komen (Rom. 11, 13-26). De Kerk is door de hemelse Landbouwer geplant als een uitgelezen wijngaard (Mt. 21, 33-43, par.) Vgl. Jes. 5, 1. vv. . De ware wijnstok is Christus, die leven en vruchtbaarheid geeft aan de ranken, aan ons, die door de Kerk in Hem blijven en zonder wie wij niets kunnen (Joh. 15, 1-5).
Meermalen ook wordt de Kerk Gods bouwwerk genoemd (1 Kor. 3, 9). De Heer zelf heeft zich vergeleken met de steen, die de bouwlieden hebben afgekeurd, maar die de hoeksteen is geworden (Mt. 21, 42) Vgl. Hand. 4, 11 Vgl. 1 Pt. 2, 7 Vgl. Ps. 118, 22 . Op dit fundament wordt de Kerk gebouwd door de apostelen Vgl. 1 Kor. 3, 11 ; dit fundament geeft haar hechtheid en houdt haar tezamen.
Dit bouwwerk krijgt verschillende benamingen: het huis van God (1 Tim. 3, 15), waarin zijn gezin woont, de woonstede van God in de Geest (Ef. 2, 19-22), Gods woning onder de mensen (Openb. 21, 3), en vooral de heilige tempel, waarvan de heilige vaders het zinnebeeld vinden in de stenen heiligdommen, en die in de liturgie terecht wordt vergeleken met de heilige Stad, het nieuwe Jeruzalem. Vgl. Origenes van Alexandrië, In Mattheum Homiliae. 16, 21: P.G. 13, 1443C Vgl. Tertullianus, Adversus Marcionem. 3, 7: P.L. 2, 357C; CSEL 47, 3, p. 386 Vgl. voor de liturgische documentatie zie: Sacramentarium Gregorianum: P.L. 78, 160B, ofwel C. Mohlberg, Liber Sacramentorum Romanae ecclesiae, Romae 1960, p. 111, XC: "God die U uit heel de gemeenschap der heiligen een eeuwige woonplaats vormt...". De hymne Urbs Ierusalem beata in het Brevarium Monasticum en Coelestis urbs Ierusalem in het Romeins Brevier. Want in haar worden wij hier op aarde als levende stenen ingevoegd (1 Pt. 2, 5). Johannes ziet, hoe deze heilige stad, bij de hernieuwing van de wereld, van God neerdaalt uit de hemel "schoon als een bruid, die zich voor haar man heeft getooid" (Openb. 21, 1, v.).
De Kerk, die "het Jeruzalem van omhoog" en "onze Moeder" wordt genoemd (Gal. 4, 26) Vgl. Openb. 12,17 , wordt ook beschreven als de onbevlekte Bruid van het onbevlekte Lam (Openb. 19, 7)(Openb. 21, 2.9)(Openb. 22, 17), die Christus "heeft liefgehad en voor wie Hij zich heeft overgeleverd om haar te heiligen" (Ef. 5, 26), die Hij door een onverbreekbaar verbond met zich heeft verenigd en die Hij zonder ophouden "voedt en koestert" (Ef. 5, 29), die Hij heeft gereinigd, aan zich heeft verbonden en in liefde en trouw aan zich heeft onderworpen Vgl. Ef. 5, 24 , die Hij tenslotte voor eeuwig met een overvloed van hemelse goederen heeft verrijkt om Gods liefde en Christus' liefde, jegens ons, die alle kennis te boven gaat, te doen begrijpen Vgl. Ef. 3, 19 .
Maar omdat de Kerk hier op aarde ver is van de Heer Vgl. 2 Kor. 5, 6 , beschouwt zij zichzelf als in ballingschap. Daarom zoekt en streeft zij naar het hemelse, waar Christus zetelt aan de rechterhand Gods, waar het leven van de Kerk met Christus verborgen is in God, totdat zij eens met haar Bruidegom zal verschijnen in heerlijkheid Vgl. Kol. 3, 1-4 .