21 november 1964
Het mysterie van de heilige Kerk openbaart zich in haar stichting. Want de Heer Jezus begon de stichting Van zijn Kerk door de prediking van de blijde boodschap, nl. de komst van het Koninkrijk Gods, dat sinds eeuwen in de Schriften was beloofd: "De tijd is vervolgd en het Koninkrijk Gods is nabij" (Mc. 1, 15) Vgl. Mt. 4, 17 . Dit koninkrijk wordt voor de mensen zichtbaar in het woord, de werken en de aanwezigheid van Christus. Het woord van de Heer wordt vergeleken met een zaad, dat op de akker gezaaid wordt (Mc. 4, 14). Zij die het met geloof aanhoren en zich aansluiten bij de kleine kudde van Christus (Lc. 12,32), hebben het koninkrijk zelfs in zich opgenomen. Daarna ontkiemt het zaad en schiet het op, totdat de tijd van de oogst komt Vgl. Mc. 4, 26-29 .
Ook de wonderen van Jezus bewijzen, dat het Koninkrijk reeds op aarde is gekomen: "Als Ik door de vinger Gods de duivels uitdrijf, dan is inderdaad het Koninkrijk Gods tot u gekomen" (Lc. 11, 20) Vgl. Mt. 12,28 . Bovenal echter openbaart zich het Koninkrijk in de persoon zelf van Christus, de zoon van God en de Mensenzoon, die gekomen is, "om te dienen en zijn leven te geven als losprijs voor velen" (Mc. 10, 45).
Toen Jezus, na zijn kruisdood voor de mensen, was verrezen, werd Hij geopenbaard als Heer en Christus en als de Priester in eeuwigheid Vgl. Hand. 2, 36 Vgl. Hebr. 5, 6 Vgl. Hebr. 7, 17-21 , en stortte hij de Geest, door de Vader beloofd, uit over zijn leerlingen. Vgl. Hand. 2, 33 Hierdoor ontvangt de Kerk, uitgerust met de gaven van haar Stichter en getrouw aan zijn geboden van liefde nederigheid en zelfverloochening, de zending om het Koninkrijk van Christus en van God te verkondigen en onder alle volken te vestigen, en vormt zij op aarde de kiem en het begin van dit Koninkrijk. Intussen ziet zij, bij haar geleidelijke groei, hunkerend uit naar de voltooiing van het Koninkrijk, en hoopt en verlangt zij met al haar krachten, eens in de heerlijkheid met haar Koning verenigd te worden.