21 november 1964
Zolang daarom de Heer niet is gekomen in zijn heerlijkheid, vergezeld van alle engelen Vgl. Mt. 25, 31 , en zolang de dood nog niet vernietigd en alles nog niet aan Hem is onderworpen Vgl. 1 Kor. 15, 26-27 , zijn sommigen van zijn leerlingen op hun aardse pelgrimstocht, en worden anderen, die uit dit leven zijn heengegaan, gelouterd; weer anderen genieten de heerlijkheid en zien "in volle klaarheid de drie-éne God, zoals Hij is". Concilie van Florence, Bul, Sessio VI - 6e Zitting: Over de eenheid met de Grieken, Laetentur caeli - Decretum pro Graecis (6 juli 1439), 6. DS 698 (DH 1305) Maar allen zijn wij, hoewel in verschillende graad en op verschillende wijze, één met elkaar in dezelfde liefde tot God en de naaste, en zingen hetzelfde lied van lof voor onze God. Want allen, die Christus toebehoren en zijn Geest bezitten, vormen tezamen één Kerk en zijn met elkaar één in Hem Vgl. Ef. 4, 16 . De verbondenheid van hen, die nog op aarde leven, met hun broeders, die in vrede van Christus zijn ontslapen, wordt dus volstrekt niet opgeheven; ze wordt zelfs volgens het eeuwenoud geloof van de Kerk versterkt door de mededeling van geestelijke goederen. Naast de oudere documenten tegen iedere vorm van het oproepen van geesten, vanaf Alexander IV (27 september 1258) Vgl. Heilig Officie, De magnetismi abusu (4 aug 1856). A.S.S. (1856) 177-178. DS 1653-1654 (DH 2823-2825) Vgl. Heilig Officie, Responsionem (24 apr 1917). A.A.S. 9 (1917) 268, DS 2128 (DH 3642) De zaligen in de hemel immers bevestigen en versterken, op grond van hun inniger vereniging met Christus, de gehele Kerk in de heiligheid, veredelen de eredienst, die zij hier op aarde aan God brengt, en dragen op velerlei wijzen bij tot haar bredere geestelijke uitbouw. Vgl. 1 Kor. 12, 12-27 . Vgl. Paus Pius XII, Encycliek, Over het mystieke lichaam van Christus en over de vereniging die wij daarin bezitten met Christus, Mystici Corporis Christi (29 juni 1943), 15.16. Men zie hier de synthetische uiteenzetting van deze leer van Paulus Omdat zij zijn binnengegaan in het vaderland en hun intrek hebben genomen bij de Heer Vgl. 2 Kor. 5, 8 , blijven zij voortdurend door Hem, met Hem en in Hem bij de Vader voor ons ten beste bespreken. Vgl. H. Augustinus, Enarrationes in Psalmos. 85, 24: PL 37, 1099 Vgl. H. Hieronymus, Contra Vigilantium. 6: P.P. 23, 344 Vgl. H. Thomas van Aquino, In libros Sententiarum. IV, d. 45, q. 3, a. 2 Vgl. H. Bonaventura, In libros Sententiarum Zij bieden Hem de verdiensten aan, die door de éne Middelaar tussen God en de mensen, Christus Jezus Vgl. 1 Tim. 2, 5 , op aarde hebben verkregen, door de Heer in alles te dienen en door datgene, wat aan de kwellingen van Christus ontbreekt, in hun vlees aan te vullen ten bate van zijn Lichaam, dat de Kerk is. Vgl. Kol. 1, 24 Vgl. Paus Pius XII, Encycliek, Over het mystieke lichaam van Christus en over de vereniging die wij daarin bezitten met Christus, Mystici Corporis Christi (29 juni 1943), 107 Zo schenken zij door hun broederlijke zorg aan onze zwakheid een machtige steun.