21 november 1964
Zo kwam dan de Zoon, gezonden door de Vader, die ons in Hem heeft uitverkoren vóór de grondlegging der wereld en ons heeft voorbestemd zijn kinderen te worden, omdat het Hem behaagde in Christus het heelal onder één Hoofd te brengen Vgl. Ef. 1, 4-5.10 . Daarom heeft Christus, om de wil van de Vader te vervullen, het koninkrijk der hemelen op aarde doen beginnen, ons het geheim van de Vader geopenbaard en door zijn gehoorzaamheid de verlossing bewerkt. De Kerk, Christus' koninkrijk, reeds in mysterie aanwezig, groeit zichtbaar in de wereld uit door de kracht van God. Dit begin en deze groei worden verzinnebeeld door het bloed en het water, vloeiend uit de geopende zijde van de gekruisigde Jezus Vgl. Joh. 19, 34 ; en ze worden voorspeld door wat de Heer zeide omtrent zijn dood aan het kruis: "En wanneer Ik van de aarde zal zijn omhooggeheven, zal Ik allen tot Mij trekken" (Joh. 12, 32, (grieks)).
Telkens als het kruisoffer, waardoor "ons Paaslam, Christus is geslacht" (1 Kor. 5, 7), op het altaar wordt gevierd, wordt het werk van onze verlossing verwezenlijkt. Tevens wordt door het sacrament van het eucharistisch brood de eenheid van de gelovigen, die één lichaam vormen in Christus Vgl. 1 Kor. 10, 17 , uitgebeeld en verwerkelijkt. Alle mensen zijn geroepen tot deze vereniging met Christus die het licht van de wereld is, uit wie wij voortkomen, door wie wij leven, naar wie wij op weg zijn.
De Zoon van God heeft in de menselijke natuur, die Hij had aangenomen, door zijn dood en verrijzenis de dood overwonnen en zo de mens verlost en omgevormd tot een nieuw schepsel Vgl. Gal. 5, 15 Vgl. 2 Kor. 5, 17 . Want door de mededeling van zijn Geest heeft Hij zijn broeders uit alle volken bijeengeroepen en hen op mystieke wijze tot zijn lichaam gemaakt.
In dit lichaam stroomt het leven van Christus uit naar de gelovigen, die door de sacramenten op mystieke en reële wijze worden verenigd met de gestorven en verrezen Christus. Vgl. H. Thomas van Aquino, Summa Theologiae. III, q. 62, a. 5, ad 1 Want door het doopsel worden wij gelijkvormig aan Christus: "Wij allen zijn immers in de kracht van één en dezelfde Geest door het doopsel één enkel lichaam geworden" (1 Kor. 12, 13). Door deze heilige ritus wordt het deelnemen aan de dood en de verrijzenis van Christus uitgedrukt en verwezenlijkt: "Door de doop in zijn dood zijn wij met Hem begraven"; en als wij "één met Hem zijn geworden door het beeld van zijn dood, dan moeten wij Hem ook volgen in zijn opstanding" (Rom. 6, 4-5). Doordat wij bij het breken van het eucharistisch brood waarachtig deelhebben aan het lichaam des Heren, worden wij verheven tot de gemeenschap met Hem en met elkander: "Omdat het brood één is, vormen wij allen tezamen één lichaam, want allen hebben wij deel van het éne brood" (1 Kor. 10, 17). Zo worden wij allen ledematen van dat lichaam Vgl. 1 Kor. 12, 27 "en als enkelingen zijn wij ledematen, op elkander aangewezen" (Rom. 12, 5).
Gelijk nu alle ledematen van het menselijk lichaam, hoevele ook, tezamen toch één lichaam uitmaken, zo ook de gelovigen in Christus Vgl. 1 Kor. 12, 12 . Ook bij de opbouw van het lichaam van Christus is er verscheidenheid van ledematen en functies. Het is één en dezelfde Geest, die zijn verschillende gaven uitdeelt tot nut van de Kerk, volgens zijn rijkdom en overeenkomstig de eisen van de verschillende bedieningen Vgl. 1 Kor. 12, 1-11 . Onder deze gaven staat bovenaan de genade, die geschonken werd aan de apostelen, aan wier gezag de Geest zelf ook aan de charismatici onderwerpt Vgl. 1 Kor. 14 . Dezelfde Geest maakt het lichaam één door zichzelf en door zijn kracht en door de innerlijke verbondenheid van de ledematen; en zó wekt en stimuleert Hij de liefde onder de gelovigen. Als daarom één lid lijdt, delen alle ledematen in het lijden; wordt één lid geëerd delen alle in de vreugde Vgl. 1 Kor. 12, 26 .
Het hoofd van dit lichaam is Christus. Hij is het Beeld van de onzichtbare God en in Hem is alles geschapen. Hij bestaat vóór allen, en alles bestaat in Hem. Hij is het Hoofd van het lichaam, dat de Kerk is. Hij is de Oorsprong, de Eerstgeborene uit de doden, opdat Hij is alles de eerste zou zijn Vgl. Kol. 1, 15-18 . Door de grootheid van zijn macht heerst Hij over het hemelse en het aardse, en door zijn alles overtreffende volmaaktheid en zijn werking vervult Hij heel het lichaam met de rijkdom van zijn heerlijkheid Vgl. Ef. 1, 18-23 . Paus Pius XII, Encycliek, Over het mystieke lichaam van Christus en over de vereniging die wij daarin bezitten met Christus, Mystici Corporis Christi (29 juni 1943), 35
Alle ledematen moeten aan Hem gelijkvormig worden, totdat Christus in hen gevormd is Vgl. Gal. 4, 19 . Daarom worden wij opgenomen in de mysteries van zijn leven, aan Hem gelijkvormig, met Hem gestorven en met Hem verrezen, om eens met Hem te heersen Vgl. Fil. 3, 21. etc. Vgl. 2 Tim. 2, 11. etc. Vgl. Ef. 2, 6. etc. Vgl. Kol. 2, 12. etc. . Nog pelgrims op aarde, Hem volgend in lijden en vervolging, worden wij één met Hem in zijn lijden, gelijk het lichaam met het hoofd; wij delen in zijn lijden om ook te delen in zijn verheerlijking Vgl. Rom. 8, 17 .
Van Hem "moet het gehele lichaam, door geledingen en verbindingen gestut en samengehouden, zijn goddelijke wasdom ontvangen" (Kol. 2, 19). Hij zelf zorgt, dat er in zijn lichaam, de Kerk, voortdurend de gaven zijn van de bedieningen, waarin, wij, door zijn kracht, elkaar van dienst zijn voor ons heil, opdat wij ons in liefde aan de waarheid houden en in ieder opzicht toegroeien naar Hem, die ons Hoofd is Vgl. Ef. 4, 11-16. grieks .
Om ons voortdurend te vernieuwen in zichzelf Vgl. Ef. 4, 23 , heeft Hij ons meegedeeld van zijn Geest, die één en dezelfde is in het Hoofd en in de ledematen en die aan heel het lichaam zó leven, eenheid en stuwing geeft, dat de heilige vaders zijn taak hebben vergeleken met de functie, die het levensbeginsel, de ziel, heeft in het menselijk lichaam. Paus Leo XIII, Encycliek, Over de Heilige Geest, Divinum Illud Munus (9 mei 1897), 33 Paus Pius XII, Encycliek, Over het mystieke lichaam van Christus en over de vereniging die wij daarin bezitten met Christus, Mystici Corporis Christi (29 juni 1943), 56 H. Augustinus, Preken, Sermones. 268, 2: P.L. 38,1232 H. Johannes Chrysostomos, Preken over de Brief aan de Efeziërs, In epistulam ad Ephesios. 9,3: P.G. 62, 72 Didymus van Alexandrië, Over de Drie-eenheid, De Trinitate. 2, 1: P.G. 39, 449s. H. Thomas van Aquino, Over brief aan de Kolossensen, In Col.. 1, 18, lect. 5; ed. Marietti, II, n. 46:"Gelijk er één lichaam ontstaat uit de eenheid van de ziel, zo de Kerk uit de eenheid van de Geest...".
Christus nu heeft de Kerk lief als zijn bruid en is daardoor het voorbeeld voor de man, die zijn vrouw moet liefhebben als zijn eigen lichaam Vgl. Ef. 5, 25-28 . De Kerk van haar kant is onderdanig aan haar Hoofd (Ef. 5, 23-24). "Omdat in Hem de gehele volheid der Godheid lichamelijk woont" (Kol. 2, 9), vervult Hij de Kerk, die zijn lichaam en zijn volheid is, met zijn goddelijke gaven Vgl. Ef. 1, 22-23 , opdat zij mag streven naar de gehele volheid Gods en deze mag bereiken Vgl. Ef. 3, 19 .
Het heilig en organisch karakter van deze priesterlijke gemeenschap wordt gerealiseerd door de Sacramenten en de deugden.
Uitgerust met zoveel heilzame middelen worden alle gelovigen van iedere staat en stand, elk volgens zijn eigen weg, door de Heer geroepen, om volmaakt en heilig te zijn, zoals de Vader zelf volmaakt is.
De bisschop, bekleed met de volheid van het priesterschap, is de beheerder van de genade van het hogepriesterschap Oratie van de bisschopsconsecratie in de Byzantijnse ritus: Euchologion to mega, Rome 1873, p. 139, vooral bij de Eucharistie, die hij zelf opdraagt of doet opdragen Vgl. H. Ignatius van Antiochië, Brief aan de Christenen van Smyrna, Epistula ad Smyrnaeos. 8, 1: ed. Funk, I, 282. en waarvan de Kerk voortdurend leeft en groeit. Deze Kerk van Christus is werkelijk aanwezig in alle rechtmatige plaatselijke gemeenschappen van gelovigen die, in vereniging met haar herders, in het nieuwe testament eveneens Kerken worden genoemd. Vgl. Hand. 8, 1 Vgl. Hand. 14, 22-23 Vgl. Hand. 20, 17 en passim. Zij vormen immers daar, waar zij zijn, het nieuwe volk, door God geroepen in de Heilige Geest en in volle overtuiging. Vgl. 1 Tess. 1, 5 In die gemeenschappen worden door de prediking van Christus' Evangelie de gelovigen verzameld en wordt het geheim gevierd van het Avondmaal van de Heer, "opdat door het Lichaam en Bloed van de Heer alle broeders van de gemeenschap innig met elkaar worden verenigd". Mozarabische oratie: P.L. 96, 759B In iedere gemeenschap, verenigd rondom het altaar en geleid door het heilig ministerie van de bisschop Vgl. H. Ignatius van Antiochië, Brief aan de Christenen van Smyrna, Epistula ad Smyrnaeos. 8, 1: ed. Funk, I, p. 282, zien wij het symbool van die liefde en "van die eenheid van het mystieke Lichaam, die de onontbeerlijke voorwaarde is voor het heil". H. Thomas van Aquino, Summa Theologiae. III, q. 73, a. 3 In deze gemeenschappen, hoewel vaak klein en arm of verspreid, is Christus aanwezig, die met zijn kracht de ene, heilige katholieke en apostolische Kerk tot een eenheid samenbindt. Vgl. H. Augustinus, In discussie met de manicheeër Faustus, Contra Faustum Manichaeum (1 jan 397). 12, 20: P.L. 44, 265 Vgl. H. Augustinus, Preken, Sermones. 57, 7: P.L. 38, 389 enz. Want "het deelnemen aan het Lichaam en Bloed van Christus heeft juist deze uitwerking, dat wij omgevormd worden in hetgeen wij nuttigen". H. Paus Leo I de Grote, Sermones. 63, 7: P.L. 54, 357C
Elke rechtmatige viering van de Eucharistie wordt geleid door de bisschop, die tot taak heeft, de christelijke eredienst voor de goddelijke Majesteit uit te oefenen en te regelen, door de bisschop die tot taak heeft de Christelijke eredienst voor de goddelijke Majesteit uit te oefenen en te regelen volgens de voorschriften van de Kerk die hij naar zijn Heer en de wetten van de Kerk, die hij naar zijn persoonlijk inzicht voor zijn diocees nader heeft omschreven.
Zo delen de bisschoppen door hun gebed en arbeid voor het volk op velerlei wijze en in overvloed mee van de volheid van Christus' heiligheid. Door de bediening van het woord delen zij de kracht Gods aan hen, die geloven, mede met het oog op hun heil Vgl. Rom. 1, 16 , en door de Sacramenten, die zij door hun gezag geregeld en op vruchtbare wijze doen toedienen, heiligen zij die gelovigen. H. Hippolytus, Traditio Apostolica. 2-3: ed. Botte, pp. 26-30. Zij regelen de toediening van het Doopsel, waardoor men deel krijgt aan het koninklijk priesterschap van Christus. Zij zijn de eigenlijke bedienaars van het Vormsel, zij dienen de heilige Wijdingen toe en stellen de boetepraktijk vast. Zij geven met zorg aansporingen en instructies aan hun volk om het bij de liturgie en vooral bij het heilig Misoffer zijn taak met geloof en eerbied te doen vervullen. Zij moeten tenslotte door het voorbeeld van hun leven hun onderhorigen van nut zijn, door nl. hun gedrag smetteloos te houden en het met Gods hulp steeds te vervolmaken, om zo, samen met de hun toevertrouwde kudde, tot het eeuwig leven te kunnen geraken. vgl. de tekst van het Onderzoek bij het begin van de bisschopsconsecratie en de Oratie aan het eind van de Wijdingsmis, na het Te Deum.
Christus, die door de Vader werd geheiligd en in de wereld gezonden (Joh. 10, 36), heeft door zijn apostelen de bisschoppen, die hun opvolgers zijn, deelachtig gemaakt aan zijn heiliging en zending Vgl. H. Ignatius van Antiochië, Brief aan de Efesiërs, Epistula ad Ephesios. 6, 1: ed. Funk, I, 218 De bisschoppen op hun beurt hebben de taak van hun ministerie op allerlei personen in de Kerk wettig overgedragen in verschillende graden. Zo wordt het kerkelijk ministerie, dat door God is ingesteld, in verschillende rangen uitgeoefend door personen, die reeds van ouds bisschoppen, priesters en diakens worden genoemd Vgl. Concilie van Trente, 23e Zitting - Leer over de heilige Wijding, Sessio XXIII - Doctrina de sacramento ordinis (15 juli 1563), 3 Vgl. Concilie van Trente, 23e Zitting - Leer over de heilige Wijding, Sessio XXIII - Doctrina de sacramento ordinis (15 juli 1563), 14. De priesters, hoewel niet bekleed met de hoogste waardigheid van het pontificaat en in de uitoefening van hun functie afhankelijk van de bisschoppen, delen met hen toch de eer van het priester-zijn Vgl. H. Paus Innocentius I, Epistula. Ad Decentium: P.L. 20, 554A; Mansi 3, 1029; Denz. 98 (215): "Ofschoon de presbyteri priesters zijn van de tweede rang, bezitten ze toch niet de hoogste waardigheid van het pontificaat" Vgl. H. Cyprianus van Carthago, Brieven, Epistolae. 61, 3: ed. Hartel, p. 696, en worden door het Sacrament van het priesterschap Vgl. Concilie van Trente, 23e Zitting - Leer over de heilige Wijding, Sessio XXIII - Doctrina de sacramento ordinis (15 juli 1563), 15. vooral Canon 7 Paus Pius XII, Apostolische Constitutie, Over de heilige wijdingen van diaconaat, priesterschap en episcopaat, Sacramentum ordinis (30 nov 1947), naar het beeld van Christus, de eeuwige Hogepriester (Hebr. 5, 1-10)(Hebr. 7, 24)(Hebr. 9, 11-28), gewijd om het Evangelie te verkondigen, de gelovigen te leiden en de goddelijke eredienst te vieren, als echte priesters van het nieuwe verbond Vgl. H. Paus Innocentius I, Epistula. Ad Decentium: P.L. 20 Vgl. H. Gregorius van Nazianze, Adversus Apollinarem. II, 22: P.G. 35, 432B Vgl. Pseudo Dionysius de Areopagiet, Eccl. Hier.. 1, 2: P.G. 3, 372D In hun rang deelachtig aan de zending van de enige Middelaar Christus (1 Tim. 2, 5), prediken zij aan allen het woord Gods. Vooral echter oefenen zij hun heilig ambt uit bij de eucharistische eredienst of Synaxis, waarbij zij de persoon van Christus vertegenwoordigen Vgl. Concilie van Trente, 22e Zitting - Over het allerheiligst Misoffer, Sessio XXII - Doctrina de sanctissimo Missae sacrificio (17 sept 1562), 6 Paus Pius XII, Encycliek, Over de Heilige Liturgie, Mediator Dei et hominum (20 nov 1947), 83, zijn mysterie verkondigen, de gebeden van de gelovigen verenigen met het offer van hun Hoofd, en het enige offer van het nieuwe verbond, nl. dat van Christus, die zichzelf als een onbevlekte offerande éénmaal heeft geofferd aan de Vader Vgl. Hebr. 9, 11-28 , tegenwoordig stellen en toepassen in het offer van de Mis, tot aan de komst van de Heer Vgl. 1 Kor. 11, 26 Vgl. Concilie van Trente, 22e Zitting - Over het allerheiligst Misoffer, Sessio XXII - Doctrina de sanctissimo Missae sacrificio (17 sept 1562), 2-3 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de heilige liturgie, Sacrosanctum Concilium (4 dec 1963), 7.47 Voor de boetvaardige of de zieke gelovigen oefenen zij in de hoogste mate het ministerie uit van verzoening en versterking, en zij brengen de noden en van de gebeden van de gelovigen voor God de Vader Vgl. Hebr. 5, 1-4 . De zending van Christus, als Herder en Hoofd, oefenen zij uit naar gelang van hun gezag Paus Pius XII, Encycliek, Over de Heilige Liturgie, Mediator Dei et hominum (20 nov 1947), 67 en verenigen zo Gods volk als een broederlijke gemeenschap, door één geest bezield Vgl. H. Cyprianus van Carthago, Brieven, Epistolae. 11, 3: P.L. 4, 242B; Hartel, II, 2, p. 497 , en voeren het door Christus in de Geest tot God de Vader. Te midden van hun kudde aanbidden zij Hem in geest en waarheid Vgl. Joh. 4, 24 . Zij belasten zich met prediking en onderricht Vgl. 1 Tim. 5, 17 , gelovend wat zij in de wet van de Heer hebben gelezen en overwogen, onderwijzend wat zij gelovigen, belevend wat zij onderwijzen. Ceremonieel van de priesterwijding bij het overreiken van de gewaden.
Als zorgzame medehelpers Ceremonieel van de priesterwijding bij de prefatie, die de steun en de rechterhand zijn van de bisschop, zijn de s ge roepen, het volk Gods te dienen en vormen zij samen met hun bisschop één college van priesters Vgl. H. Ignatius van Antiochië, Brief aan de Christenen van Philadelphia, Epistula ad Philadelfiesi. 4: ed. Funk, I, p. 266 Vgl. H. Cyprianus van Carthago, Brieven, Epistolae. S. Cornelius I, bij Cyprianus, Epist. 48, 2: Hartel, III, 2, p. 610, belast met verschillende taken. In de afzonderlijke plaatselijke gemeenschappen van gelovigen stellen zij de bisschop, tegenover wie zij staan in vertrouwen en loyaliteit, in zekere zin tegenwoordig, en nemen naar vermogen zijn lasten en zorgen op zich en geven daaraan hun dagelijkse toewijding. Onder het gezag van de bisschop heiligen en besturen zij het hun toevertrouwde deel van de kudde des Heren; zij maken in hun gebied de universele Kerk zichtbaar en dragen krachtig bij tot de opbouw van het gehele lichaam van Christus Vgl. Ef. 4, 12 . In hun voortdurende zorg voor het welzijn van de kinderen Gods moeten zij trachten mee te werken aan de pastorale activiteit van geheel het diocees, ja van geheel de Kerk. Vanwege hun deelhebben aan het priesterschap en de zending van de bisschop moeten de priesters hem werkelijk als hun vader erkennen en hem eerbiedig gehoorzamen. De bisschop van zijn kant moet de priesters, zijn medewerkers, beschouwen als zonen en vrienden, zoals Christus zijn leerlingen geen dienaars meer noemt, maar vrienden Vgl. Joh. 15, 15 . Op grond van hun wijding en hun bediening zijn dus alle priesters, diocesane en reguliere, ten nauwste verbonden met het college van bisschoppen en dienen zij, overeenkomstig hun roeping en genade, het welzijn van de gehele Kerk.
Krachtens hun heilige wijding en zending, die zij gemeen hebben, zijn alle priesters door innige banden van broederschap met elkaar verbonden; en deze broederschap moeten zij graag en spontaan tonen door wederzijdse hulp op geestelijk en stoffelijk, op pastoraal en persoonlijk terrein door bijeenkomsten en door een gemeenschap van leven, arbeid en liefde.
Voor de gelovigen, die zij door het doopsel en het onderricht geestelijk hebben voortgebracht Vgl. 1 Kor. 4, 15 Vgl. 1 Pt. 1, 23 , moeten zij zorg dragen als hun vaders in Christus. Als een voorbeeld voor hun kudde met hart en ziel (1 Pt. 5, 3), moeten zij hun plaatselijke gemeenschap zó leiden en dienen, dat deze waardig de naam kan dragen, die de erenaam is van het ene en gehele volk Gods: de Kerk van God Vgl. 1 Kor. 1, 2. en passim Vgl. 2 Kor. 1, 1. en passim . Zij mogen niet vergeten, dat zij, door hun dagelijks gedrag en hun dagelijkse zorg, aan gelovigen en ongelovigen, Katholieken en niet-Katholieken, het beeld te zien moeten geven van een waarachtig priesterlijk en pastoraal ministerie, en dat zij voor allen getuigenis moeten afleggen van de waarheid en het leven, en als goede herders ook degenen moeten zoeken Vgl. Lc. 15, 4-7 , die wel in de katholieke Kerk zijn gedoopt, maar vervreemd zijn van de Sacramenten of zelfs van het geloof zijn afgevallen.
Naarmate de mensheid tegenwoordig steeds meer een eenheid wordt op burgerlijk, economisch en sociaal gebied, des te meer moeten de priesters, in een eendrachtig streven en met bundeling van hun krachten onder de leiding van de bisschoppen en van de paus, alles uitbannen, wat hun arbeid kan versnipperen, opdat heel de mensheid moge komen tot de eenheid van het volk Gods.
In het vaste geloof aan deze gemeenschap van geheel het mystieke Lichaam van Jezus Christus, heeft de Kerk op aarde vanaf de oudste tijden van het christendom de gedachtenis van de overledenen met grote piëteit in ere gehouden, Zie de verschillende inscripties in de catacomben van Rome, en, "omdat het een heilige en vrome gedachte is, voor de overledenen te bidden, opdat zij van hun zonden worden verlost" 2 Makk. 12, 46|Vulgaat, heeft zij ook voor hen haar voorbede aan God opgedragen. Verder heeft de Kerk altijd geloofd, dat de apostelen en martelaren van Christus, die door het vergieten van hun bloed, het hoogste getuigenis van geloof en liefde hadden gegeven, in Christus nauwer met ons zijn verbonden. Zij heeft hen, samen met de heilige Maagd Maria en de heilige engelen, met bijzondere liefde vereerd, Vgl. Paus Gelasius I, Decretalis De libris recipiendis, 4.5. 3: P.L. 59, 160; DS 165 (DH 353), en godvruchtig de hulp van hun voorspraak ingeroepen. Naast dezen werden al spoedig ook anderen vereerd, die de maagdelijkheid en armoede van Christus meer uitdrukkelijk hadden nagevolgd, Vgl. H. Methodius van Olympus, Symposion. VII, 3: G.C.S. (Bonwetsch), 74, en tenslotte al degenen, die men, vanwege hun schitterende beoefening van de christelijke deugden, Vgl. Congregatie voor de Riten, Decretum approbationis virtutum in causa beatificationis et canonizationis Servi Dei Ioannis Nepomuceni Neumann (3 dec 1921) verschillende toespraken van Pius XII over Heiligen: Inviti all'eroismo. Discorsi t. I-III, Romae 1941-1942, passim; Paus Pius XII, Discorsi e Radiomessaggi, t. 10, 1949, p. 37-43, en vanwege hun rijkdom aan goddelijke gaven, de gelovigen voorhield ter verering en ter navolging. Vgl. Paus Gregorius XIII, Bul, Over kalenderhervorming, Inter Gravissimas (24 feb 1582), 164
Want het beschouwen van het leven van Christus' trouwe volgelingen ons een nieuwe prikkel om de toekomstige Stad te zoeken Vgl. Hebr. 13, 14 Vgl. Hebr. 11, 10 , en tevens vinden wij daarin een zeer veilige weg om temidden van de wisselvalligheden van deze wereld, ieder volgens zijn eigen staat en stand, de volmaakte vereniging met Christus, de heiligheid, te kunnen bereiken. Vgl. Sir. 44-50 Vgl. Paus Gregorius XIII, Bul, Over kalenderhervorming, Inter Gravissimas (24 feb 1582), 165 In het leven van hen, die, ofschoon mensen zoals wij, toch tot een volmaakter beeld van Christus worden herschapen Vgl. 2 Kor. 3, 18 , toont God aan de mensen op sprekende wijze zijn aanwezigheid en zijn gelaat. In hen spreekt Hijzelf tot ons en geeft Hij ons een teken van zijn Koninkrijk, Vgl. 1e Vaticaans Concilie, 3e Zitting - Dogmatische Constitutie over het Katholieke Geloof, Dei Filius (24 apr 1870), 15, dat ons krachtig aantrekt, nu wij ons omringd zien van zulk een wolk van getuigen Vgl. Hebr. 12, 1 en de waarheid van het Evangelie zo klaar bevestigd vinden.
Wij vieren echter de gedachtenis van de heiligen niet om hun voorbeeld alleen, maar nog meer, opdat de eenheid van de gehele Kerk in de Geest versterkt mag worden door de beoefening van de broederlijke liefde. Vgl. Ef. 4, 1-6 Want gelijk de verbondenheid tussen de christenen op aarde ons dichter tot Christus brengt, zo verenigt de gemeenschap met de heiligen ons met Christus, die, als de Bron en het Hoofd, de oorsprong is van alle genade en van het leven van Gods volk zelf, Vgl. Paus Pius XII, Encycliek, Over het mystieke lichaam van Christus en over de vereniging die wij daarin bezitten met Christus, Mystici Corporis Christi (29 juni 1943), 50. Het is dus onze plicht deze vrienden en mede-erfgenamen van Jezus Christus, broeders en grote weldoeners van ons, lief te hebben, voor hen aan God de verschuldigde dank te brengen, Voor de dankbaarheid ten opzichte van de heiligen, vgl. E. Diehl, Inscripiones latinae veteres, I, Berlijn, 1925, nn. 200, 2382 et passim, "hen aan te roepen en onze toevlucht te nemen tot hun voorspraak en hun machtige hulp om van God genaden te verkrijgen door zijn Zoon Jezus Christus, onze Heer en onze énige Verlosser en Redder". Concilie van Trente, 25e Zitting - Decreet over de verering van relikwieën van heiligen en over de afbeeldingen van heiligen, Sessio XXV - De invocatione, veneratione et reliquiis Sanctorum et sacris imaginibus (3 dec 1563), 1 Want elk waarachtig bewijs van liefde, dat wij aan de heiligen geven, is uiteraard gericht op Christus als doel en eindpunt, op Christus, "de kroon van alle heiligen", Romeins Brevier, Invitatorium op het feest van Allerheiligen., en door Hem op God, die wonderbaar is in zijn heiligen en in hen wordt verheerlijkt. Vgl. 2 Tess. 1, 10
Onze eenheid met de hemelse Kerk wordt op de edelste wijze verwezenlijkt, wanneer wij, vooral in de heilige liturgie, waar de kracht van de Heilige Geest over ons werkzaam wordt door de sacramentele tekenen, in gezamenlijke blijdschap, de lof vieren van de goddelijke majesteit, 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de heilige liturgie, Sacrosanctum Concilium (4 dec 1963), 104, en wij allen, door Christus' Bloed vrijgekocht uit elke stam en taal en volk en natie Vgl. Openb. 5, 9 en in één Kerk bijeengebracht, in één groot loflied de Drie-ene God verheerlijken. Door de viering van het eucharistisch offer verenigen wij ons dus op de volmaakste wijze met de eredienst van de hemelse Kerk, waarbij wij met haar in gemeenschap treden en de gedachtenis vieren ellereerst van de glorierijke Maria, altijd Maagd, alsook van de heilige Jozef, de heilige apostelen en martelaren en alle heiligen, Canon van de H. Mis