21 november 1964
De eeuwige Vader heeft door een soeverein en mysterievol raadsbesluit van zijn wijsheid en goedheid het heelal geschapen; Hij heeft de mensen willen verheffen tot een deelhebben aan het goddelijk leven en Hij heeft hen, in hun gevallen toestand ten gevolge van de zonde van Adam, niet aan hun lot overgelaten, maar hun altijd de middelen gegeven tot het heil, met het oog op Christus, de Verlosser, "die het Beeld is van de onzichtbare God, de Eerstgeborene van heel de schepping" (Kol. 1, 15). Alle uitverkorenen heeft de Vader van eeuwigheid "tevoren gekend en tevoren bestemd tot gelijkvormigheid met het beeld van zijn Zoon, opdat deze de eerstgeborene zou zijn onder vele broeders" (Rom. 8, 29).
Hen, die in Christus geloven, besloot Hij bijeen te brengen in de heilige Kerk, die reeds vanaf het begin van de wereld werd voorafgebeeld, die in de geschiedenis van het volk van Israël en in het oude verbond zou heerlijk werd voorbereid Vgl. H. Cyprianus van Carthago, Brieven, Epistolae. 64, 4: P.L. 3, 1017. CSEL (Hartel), III B, p.720 Vgl. H. Hilarius van Poitiers, Commentaar op het Evangelie van Matteüs, Commentarius in Evangelium Matthei. 23, 6: P.L. 9, 1047 S. Augustinus, passim. Vgl. H. Cyrillus van Alexandrië, Glaphyra in Genesim. In Gen. 2, 10:P.G. 69, 110A, op het einde der tijden werd gesticht, door de uitstorting van de Geest werd geopenbaard en die bij het einde der wereld haar glorievolle voltooiing zal vinden. Dan zullen, zoals wij lezen bij de heilige vaders, alle rechtvaardigen vanaf Adam, "vanaf Abel de rechtvaardige tot de laatste uitverkorene toe" Vgl. H. Paus Gregorius de Grote, Homilieën over de Evangelies, In Evangelium Homiliae. 19, 1: P.L. 76, 1154 B Vgl. H. Augustinus, Preken, Sermones. 341, 9, 11:P.L. 39, 1499s Vgl. H. Johannes Damascenus, Verhandeling over de afbeeldingen, Adv. Iconocl.. 11: P.G. 96, 1357., in de universele Kerk bij de Vader verenigd worden.
Zo kwam dan de Zoon, gezonden door de Vader, die ons in Hem heeft uitverkoren vóór de grondlegging der wereld en ons heeft voorbestemd zijn kinderen te worden, omdat het Hem behaagde in Christus het heelal onder één Hoofd te brengen Vgl. Ef. 1, 4-5.10 . Daarom heeft Christus, om de wil van de Vader te vervullen, het koninkrijk der hemelen op aarde doen beginnen, ons het geheim van de Vader geopenbaard en door zijn gehoorzaamheid de verlossing bewerkt. De Kerk, Christus' koninkrijk, reeds in mysterie aanwezig, groeit zichtbaar in de wereld uit door de kracht van God. Dit begin en deze groei worden verzinnebeeld door het bloed en het water, vloeiend uit de geopende zijde van de gekruisigde Jezus Vgl. Joh. 19, 34 ; en ze worden voorspeld door wat de Heer zeide omtrent zijn dood aan het kruis: "En wanneer Ik van de aarde zal zijn omhooggeheven, zal Ik allen tot Mij trekken" (Joh. 12, 32, (grieks)).
Telkens als het kruisoffer, waardoor "ons Paaslam, Christus is geslacht" (1 Kor. 5, 7), op het altaar wordt gevierd, wordt het werk van onze verlossing verwezenlijkt. Tevens wordt door het sacrament van het eucharistisch brood de eenheid van de gelovigen, die één lichaam vormen in Christus Vgl. 1 Kor. 10, 17 , uitgebeeld en verwerkelijkt. Alle mensen zijn geroepen tot deze vereniging met Christus die het licht van de wereld is, uit wie wij voortkomen, door wie wij leven, naar wie wij op weg zijn.
Wat tenslotte degenen betreft die het Evangelie nog niet hebben ontvangen: zij staan op verschillende wijze in betrekking tot het volk Gods. Vgl. H. Thomas van Aquino, Summa Theologiae. III, q. 8, a. 3, ad 1
Op de eerste plaats dient genoemd te worden het volk, waaraan de verbonden en de beloften werden geschonken en waaruit Christus is voortgekomen naar het vlees Vgl. Rom. 9, 4-5. , het volk, dat bemind blijft krachtens de uitverkiezing, om wille van de aartsvaders: want God kent geen berouw over zijn genadegaven noch over zijn roeping Vgl. Rom. 11, 28-29. .
Maar het heilsplan strekt zich ook uit tot hen, die de Schepper erkennen, onder wie vooral de mohammedanen N.v.d.r.: de Latijnse tekst zegt "Musulmani, in 'Nostrae Aetate, 3 "Muslimi", die beweren N.v.d.r.: de Latijnse tekst zegt "...fidem Abrahae se tenere profitentes..", door Ecclesia Docens als "belijden" vertaald., het geloof van Abraham te bezitten, en die samen met ons de éne en barmhartige God aanbidden, die de mensen op de laatste dag zal oordelen.
Ook is diezelfde God niet ver van hen, die in een afschaduwing en in beelden de onbekende God zoeken, want Hij geeft aan allen leven en adem, ja alles Vgl. Hand. 17, 25-28. , en, als onze Heiland, wil Hij, dat alle mensen gered worden Vgl. 1 Tim. 2, 4. . Want wie zonder schuld het Evangelie van Christus en zijn Kerk niet kent, maar toch eerlijk God zoekt en zijn wil, zoals het geweten hem die voorhoudt, onder de invloed van de genade, in zijn leven tracht te verwezenlijken, kan het eeuwig heil verwerven. Heilig Officie, Aan de Aartsbisschop van Boston (8 aug 1949), 4-8
Ook onthoudt de goddelijke Voorzienigheid de middelen, noodzakelijk voor het heil, niet aan wie zonder schuld nog niet tot een uitdrukkelijke erkenning van God is gekomen, maar toch, niet zonder Gods genade, naar een rechtschapen levenswandel streeft. Want wat zulke mensen aan goeds en waars bezitten, wordt door de Kerk gezien als een voorbereiding op het Evangelie Vgl. H. Eusebius van Caesarea, Voorbereiding op het Evangelie, Praeparatio evangelica. 1, 1: P.G. 21, 28AB., opdat hij tenslotte het leven mag bezitten.
Maar vaak worden de mensen door de Boze bedrogen, vervallen tot ijdele bespiegelingen, en verruilen Gods waarheid voor de leugen en dienen de schepping in plaats van de Schepper Vgl. Rom. 1, 21.25 ; ofwel zij leven en sterven in deze wereld zonder God en worden bedreigd door de uiterste wanhoop. Daarom besteedt de Kerk, gedachtig het bevel van de Heer: "Verkondigt het Evangelie aan heel de schepping" (Mc. 16, 16), grote zorg aan het missiewerk, om zo Gods eer en het heil van al deze mensen te bevorderen.