• Database vol kerkelijke documenten
  • Geloofsverdieping
  • Volledig in het Nederlands
  • Beheerd door vrijwilligers

Zoeken in kerkelijke documenten en berichten

x

Christus de Heer, de Hogepriester, genomen uit de mensen Vgl. Hebr. 5, 1-5 , heeft het nieuwe volk "gemaakt tot een koninkrijk van priesters voor zijn God en Vader" (Openb. 1, 6) Vgl. Openb. 5, 9-10 . De gedoopten immers worden door de wedergeboorte en de zalving van de Heilige Geest gewijd tot een geestelijk bouwwerk en een heilig priesterschap om door alles, wat zij als christenmens doen, geestelijke offers op te dragen en de roemruchte daden te verkondigen van Hem, die hen uit de duisternis geroepen heeft tot zijn wonderbaar licht Vgl. 1 Pt. 2, 4-10 . Daarom moeten alle leerlingen van Christus, in volhardend gebed en onder het geloven van God Vgl. Hand. 2, 42-47 , zichzelf aanbieden als een levend, heilig, aan God welgevallig offer Vgl. Rom. 12, 1 . Zij moeten overal ter wereld getuigen voor Christus en altijd bereid zijn tot verantwoording aan al wie hun rekenschap vraagt van de hoop op het eeuwig leven, die in hen leeft Vgl. 1 Pt. 3, 15 .

Tussen het algemeen priesterschap van de gelovigen en het ambtelijk of hiërarchisch priesterschap bestaat een wezenlijk verschil en niet slechts een graadverschil; maar toch staan ze in betrekking tot elkaar, want ze delen beide, elk op zijn eigen wijze, in het ene priesterschap van Christus. Vgl. Paus Pius XII, Toespraak, Over het priesterschap - tot Kardinalen en Bisschoppen, Magnificate Dominum (2 nov 1954), 6-10 Paus Pius XII, Encycliek, Over de Heilige Liturgie, Mediator Dei et hominum (20 nov 1947), 81-87 Door zijn gewijde macht vormt en leidt de ambtelijke priester het priesterlijk volk, voltrekt hij in de persoon van Christus het eucharistisch offer en draagt het in naam van heel het volk aan God op. De gelovigen van hun kant werken krachtens hun koninklijk priesterschap mee tot het opdragen van de Eucharistie Vgl. Paus Pius XI, Encycliek, Over het eerherstel aan het Heilig Hart van Jezus, Miserentissimus Redemptor (8 mei 1928) Vgl. Paus Pius XII, Toespraak, Vous nous avez (22 sept 1956), 7 en zij oefenen dit priesterschap uit in het ontvangen van de Sacramenten, in het gebed en de dankzegging, door het getuigenis van hun heilig leven, door zelfverloochening en werkzame liefde.

Want zoals de Zoon gezonden is door de Vader, heeft ook Hijzelf de apostelen gezonden Vgl. Joh. 20, 21. met de woorden: "Gaat dus en maakt alle volkeren tot mijn leerlingen en doopt hen in de naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest en leert hen te onderhouden alles wat Ik u bevolen heb. Ziet, Ik ben met u alle dagen tot aan de voleinding der wereld" (Mt. 28, 18-20). Dit plechtig bevel van Christus om de heilswaarheid te verkondigen, is van de apostelen overgegaan op de Kerk, die het moest uitvoeren tot aan het uiteinde der aarde Vgl. Hand. 1, 8 . Daarom neemt de Kerk de woorden over van de apostel: "Wee mij, als ik het Evangelie niet verkondig!" (1 Kor. 9, 16) en daarom blijft zij onophoudelijk missionarissen zenden, totdat de nieuw gestichte kerken haar volledige structuur hebben en op haar beurt het werk van de Evangelieprediking kunnen voortzetten.

Want de Heilige Geest stuwt de Kerk om mee te werken aan de verwezenlijking van het plan van God, die Christus tot beginsel van heil heeft gesteld voor de gehele wereld. Door de Evangelieprediking nodigt de Kerk de hoorders uit tot het geloof en tot de belijdenis van het geloof, bereidt hen voor op het doopsel, bevrijdt hen van de slavernij der dwaling en lijft hen in in Christus, opdat zij door de liefde naar Hem toe groeien tot de volle maat.

Door haar arbeid weet de Kerk al wat er aan goeds ligt verborgen in het hart en de geest van de mensen of in de eigen riten en culturen van de volken, niet alleen te behouden, maar te genezen, te veredelen en tot volmaaktheid te brengen, tot eer van God, tot beschaming van de duivel en tot geluk van de mens.

Op iedere leerling van Christus rust de plicht om, overeenkomstig zijn mogelijkheden, het geloof te verbreiden. Paus Benedictus XV, Apostolische Brief, Over de verkondiging van het geloof over de gehele wereld, Maximum Illud (30 nov 1919), 1.29-36. -38 Paus Pius XII, Encycliek, Over de toestand van de Afrikaanse missie, Fidei Donum (21 apr 1957), 15-17 Vgl. Paus Pius XI, Encycliek, Over de Katholieke Missie, Rerum Ecclesiae (28 feb 1926), 68-69 Maar al kan iedereen aan de gelovigen het doopsel toedienen, toch is het de taak van de priester, de opbouw van het Lichaam te voltooien door het eucharistisch offer en zó Gods woorden, gesproken door de profeet, in vervulling te doen gaan: "Van de opgang der zon tot aan haar ondergang is mijn naam groot onder de volken; op iedere plaats wordt mijn naam een wierookoffer en een reine offerande gebracht" (Mal. 1, 11) Vgl. Apostolische Vader, Onderwijs van de Twaalf Apostelen, Didachè. 14: ed. Funk, I, p. 32. Vgl. H. Justinus, Dialoog met de Jood Tryphon, Dialogus cum Tryphone Judaeo. 41: P.G. 6, 564 Vgl. H. Ireneüs van Lyon, Tegen de ketters, Adversus Haereses. IV, 17, 5; P.G. 7, 1023; Harvey, 2, p. 199s Vgl. Concilie van Trente, 22e Zitting - Over het allerheiligst Misoffer, Sessio XXII - Doctrina de sanctissimo Missae sacrificio (17 sept 1562), 5 Zo blijft dus de Kerk bidden en werken, opdat de wereld in haar geheel wordt omgevormd tot volk van God, lichaam van de Heer en tempel van de Heilige Geest, en in Christus, het Hoofd van allen, aan de Schepper en Vader van het heelal alle eer en glorie wordt gebracht.

De bisschop, bekleed met de volheid van het priesterschap, is de beheerder van de genade van het hogepriesterschap Oratie van de bisschopsconsecratie in de Byzantijnse ritus: Euchologion to mega, Rome 1873, p. 139, vooral bij de Eucharistie, die hij zelf opdraagt of doet opdragen Vgl. H. Ignatius van Antiochië, Brief aan de Christenen van Smyrna, Epistula ad Smyrnaeos. 8, 1: ed. Funk, I, 282. en waarvan de Kerk voortdurend leeft en groeit. Deze Kerk van Christus is werkelijk aanwezig in alle rechtmatige plaatselijke gemeenschappen van gelovigen die, in vereniging met haar herders, in het nieuwe testament eveneens Kerken worden genoemd. Vgl. Hand. 8, 1 Vgl. Hand. 14, 22-23 Vgl. Hand. 20, 17 en passim. Zij vormen immers daar, waar zij zijn, het nieuwe volk, door God geroepen in de Heilige Geest en in volle overtuiging. Vgl. 1 Tess. 1, 5 In die gemeenschappen worden door de prediking van Christus' Evangelie de gelovigen verzameld en wordt het geheim gevierd van het Avondmaal van de Heer, "opdat door het Lichaam en Bloed van de Heer alle broeders van de gemeenschap innig met elkaar worden verenigd". Mozarabische oratie: P.L. 96, 759B In iedere gemeenschap, verenigd rondom het altaar en geleid door het heilig ministerie van de bisschop Vgl. H. Ignatius van Antiochië, Brief aan de Christenen van Smyrna, Epistula ad Smyrnaeos. 8, 1: ed. Funk, I, p. 282, zien wij het symbool van die liefde en "van die eenheid van het mystieke Lichaam, die de onontbeerlijke voorwaarde is voor het heil". H. Thomas van Aquino, Summa Theologiae. III, q. 73, a. 3 In deze gemeenschappen, hoewel vaak klein en arm of verspreid, is Christus aanwezig, die met zijn kracht de ene, heilige katholieke en apostolische Kerk tot een eenheid samenbindt. Vgl. H. Augustinus, In discussie met de manicheeër Faustus, Contra Faustum Manichaeum (1 jan 397). 12, 20: P.L. 44, 265 Vgl. H. Augustinus, Preken, Sermones. 57, 7: P.L. 38, 389 enz. Want "het deelnemen aan het Lichaam en Bloed van Christus heeft juist deze uitwerking, dat wij omgevormd worden in hetgeen wij nuttigen". H. Paus Leo I de Grote, Sermones. 63, 7: P.L. 54, 357C

Elke rechtmatige viering van de Eucharistie wordt geleid door de bisschop, die tot taak heeft, de christelijke eredienst voor de goddelijke Majesteit uit te oefenen en te regelen, door de bisschop die tot taak heeft de Christelijke eredienst voor de goddelijke Majesteit uit te oefenen en te regelen volgens de voorschriften van de Kerk die hij naar zijn Heer en de wetten van de Kerk, die hij naar zijn persoonlijk inzicht voor zijn diocees nader heeft omschreven.

Zo delen de bisschoppen door hun gebed en arbeid voor het volk op velerlei wijze en in overvloed mee van de volheid van Christus' heiligheid. Door de bediening van het woord delen zij de kracht Gods aan hen, die geloven, mede met het oog op hun heil Vgl. Rom. 1, 16 , en door de Sacramenten, die zij door hun gezag geregeld en op vruchtbare wijze doen toedienen, heiligen zij die gelovigen. H. Hippolytus, Traditio Apostolica. 2-3: ed. Botte, pp. 26-30. Zij regelen de toediening van het Doopsel, waardoor men deel krijgt aan het koninklijk priesterschap van Christus. Zij zijn de eigenlijke bedienaars van het Vormsel, zij dienen de heilige Wijdingen toe en stellen de boetepraktijk vast. Zij geven met zorg aansporingen en instructies aan hun volk om het bij de liturgie en vooral bij het heilig Misoffer zijn taak met geloof en eerbied te doen vervullen. Zij moeten tenslotte door het voorbeeld van hun leven hun onderhorigen van nut zijn, door nl. hun gedrag smetteloos te houden en het met Gods hulp steeds te vervolmaken, om zo, samen met de hun toevertrouwde kudde, tot het eeuwig leven te kunnen geraken. vgl. de tekst van het Onderzoek bij het begin van de bisschopsconsecratie en de Oratie aan het eind van de Wijdingsmis, na het Te Deum.

Christus, die door de Vader werd geheiligd en in de wereld gezonden (Joh. 10, 36), heeft door zijn apostelen de bisschoppen, die hun opvolgers zijn, deelachtig gemaakt aan zijn heiliging en zending Vgl. H. Ignatius van Antiochië, Brief aan de Efesiërs, Epistula ad Ephesios. 6, 1: ed. Funk, I, 218 De bisschoppen op hun beurt hebben de taak van hun ministerie op allerlei personen in de Kerk wettig overgedragen in verschillende graden. Zo wordt het kerkelijk ministerie, dat door God is ingesteld, in verschillende rangen uitgeoefend door personen, die reeds van ouds bisschoppen, priesters en diakens worden genoemd Vgl. Concilie van Trente, 23e Zitting - Leer over de heilige Wijding, Sessio XXIII - Doctrina de sacramento ordinis (15 juli 1563), 3 Vgl. Concilie van Trente, 23e Zitting - Leer over de heilige Wijding, Sessio XXIII - Doctrina de sacramento ordinis (15 juli 1563), 14. De priesters, hoewel niet bekleed met de hoogste waardigheid van het pontificaat en in de uitoefening van hun functie afhankelijk van de bisschoppen, delen met hen toch de eer van het priester-zijn Vgl. H. Paus Innocentius I, Epistula. Ad Decentium: P.L. 20, 554A; Mansi 3, 1029; Denz. 98 (215): "Ofschoon de presbyteri priesters zijn van de tweede rang, bezitten ze toch niet de hoogste waardigheid van het pontificaat" Vgl. H. Cyprianus van Carthago, Brieven, Epistolae. 61, 3: ed. Hartel, p. 696, en worden door het Sacrament van het priesterschap Vgl. Concilie van Trente, 23e Zitting - Leer over de heilige Wijding, Sessio XXIII - Doctrina de sacramento ordinis (15 juli 1563), 15. vooral Canon 7 Paus Pius XII, Apostolische Constitutie, Over de heilige wijdingen van diaconaat, priesterschap en episcopaat, Sacramentum ordinis (30 nov 1947), naar het beeld van Christus, de eeuwige Hogepriester (Hebr. 5, 1-10)(Hebr. 7, 24)(Hebr. 9, 11-28), gewijd om het Evangelie te verkondigen, de gelovigen te leiden en de goddelijke eredienst te vieren, als echte priesters van het nieuwe verbond Vgl. H. Paus Innocentius I, Epistula. Ad Decentium: P.L. 20 Vgl. H. Gregorius van Nazianze, Adversus Apollinarem. II, 22: P.G. 35, 432B Vgl. Pseudo Dionysius de Areopagiet, Eccl. Hier.. 1, 2: P.G. 3, 372D In hun rang deelachtig aan de zending van de enige Middelaar Christus (1 Tim. 2, 5), prediken zij aan allen het woord Gods. Vooral echter oefenen zij hun heilig ambt uit bij de eucharistische eredienst of Synaxis, waarbij zij de persoon van Christus vertegenwoordigen Vgl. Concilie van Trente, 22e Zitting - Over het allerheiligst Misoffer, Sessio XXII - Doctrina de sanctissimo Missae sacrificio (17 sept 1562), 6 Paus Pius XII, Encycliek, Over de Heilige Liturgie, Mediator Dei et hominum (20 nov 1947), 83, zijn mysterie verkondigen, de gebeden van de gelovigen verenigen met het offer van hun Hoofd, en het enige offer van het nieuwe verbond, nl. dat van Christus, die zichzelf als een onbevlekte offerande éénmaal heeft geofferd aan de Vader Vgl. Hebr. 9, 11-28 , tegenwoordig stellen en toepassen in het offer van de Mis, tot aan de komst van de Heer Vgl. 1 Kor. 11, 26 Vgl. Concilie van Trente, 22e Zitting - Over het allerheiligst Misoffer, Sessio XXII - Doctrina de sanctissimo Missae sacrificio (17 sept 1562), 2-3 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de heilige liturgie, Sacrosanctum Concilium (4 dec 1963), 7.47 Voor de boetvaardige of de zieke gelovigen oefenen zij in de hoogste mate het ministerie uit van verzoening en versterking, en zij brengen de noden en van de gebeden van de gelovigen voor God de Vader Vgl. Hebr. 5, 1-4 . De zending van Christus, als Herder en Hoofd, oefenen zij uit naar gelang van hun gezag Paus Pius XII, Encycliek, Over de Heilige Liturgie, Mediator Dei et hominum (20 nov 1947), 67 en verenigen zo Gods volk als een broederlijke gemeenschap, door één geest bezield Vgl. H. Cyprianus van Carthago, Brieven, Epistolae. 11, 3: P.L. 4, 242B; Hartel, II, 2, p. 497 , en voeren het door Christus in de Geest tot God de Vader. Te midden van hun kudde aanbidden zij Hem in geest en waarheid Vgl. Joh. 4, 24 . Zij belasten zich met prediking en onderricht Vgl. 1 Tim. 5, 17 , gelovend wat zij in de wet van de Heer hebben gelezen en overwogen, onderwijzend wat zij gelovigen, belevend wat zij onderwijzen. Ceremonieel van de priesterwijding bij het overreiken van de gewaden.

Als zorgzame medehelpers Ceremonieel van de priesterwijding bij de prefatie, die de steun en de rechterhand zijn van de bisschop, zijn de s ge roepen, het volk Gods te dienen en vormen zij samen met hun bisschop één college van priesters Vgl. H. Ignatius van Antiochië, Brief aan de Christenen van Philadelphia, Epistula ad Philadelfiesi. 4: ed. Funk, I, p. 266 Vgl. H. Cyprianus van Carthago, Brieven, Epistolae. S. Cornelius I, bij Cyprianus, Epist. 48, 2: Hartel, III, 2, p. 610, belast met verschillende taken. In de afzonderlijke plaatselijke gemeenschappen van gelovigen stellen zij de bisschop, tegenover wie zij staan in vertrouwen en loyaliteit, in zekere zin tegenwoordig, en nemen naar vermogen zijn lasten en zorgen op zich en geven daaraan hun dagelijkse toewijding. Onder het gezag van de bisschop heiligen en besturen zij het hun toevertrouwde deel van de kudde des Heren; zij maken in hun gebied de universele Kerk zichtbaar en dragen krachtig bij tot de opbouw van het gehele lichaam van Christus Vgl. Ef. 4, 12 . In hun voortdurende zorg voor het welzijn van de kinderen Gods moeten zij trachten mee te werken aan de pastorale activiteit van geheel het diocees, ja van geheel de Kerk. Vanwege hun deelhebben aan het priesterschap en de zending van de bisschop moeten de priesters hem werkelijk als hun vader erkennen en hem eerbiedig gehoorzamen. De bisschop van zijn kant moet de priesters, zijn medewerkers, beschouwen als zonen en vrienden, zoals Christus zijn leerlingen geen dienaars meer noemt, maar vrienden Vgl. Joh. 15, 15 . Op grond van hun wijding en hun bediening zijn dus alle priesters, diocesane en reguliere, ten nauwste verbonden met het college van bisschoppen en dienen zij, overeenkomstig hun roeping en genade, het welzijn van de gehele Kerk.

Krachtens hun heilige wijding en zending, die zij gemeen hebben, zijn alle priesters door innige banden van broederschap met elkaar verbonden; en deze broederschap moeten zij graag en spontaan tonen door wederzijdse hulp op geestelijk en stoffelijk, op pastoraal en persoonlijk terrein door bijeenkomsten en door een gemeenschap van leven, arbeid en liefde.

Voor de gelovigen, die zij door het doopsel en het onderricht geestelijk hebben voortgebracht Vgl. 1 Kor. 4, 15 Vgl. 1 Pt. 1, 23 , moeten zij zorg dragen als hun vaders in Christus. Als een voorbeeld voor hun kudde met hart en ziel (1 Pt. 5, 3), moeten zij hun plaatselijke gemeenschap zó leiden en dienen, dat deze waardig de naam kan dragen, die de erenaam is van het ene en gehele volk Gods: de Kerk van God Vgl. 1 Kor. 1, 2. en passim Vgl. 2 Kor. 1, 1. en passim . Zij mogen niet vergeten, dat zij, door hun dagelijks gedrag en hun dagelijkse zorg, aan gelovigen en ongelovigen, Katholieken en niet-Katholieken, het beeld te zien moeten geven van een waarachtig priesterlijk en pastoraal ministerie, en dat zij voor allen getuigenis moeten afleggen van de waarheid en het leven, en als goede herders ook degenen moeten zoeken Vgl. Lc. 15, 4-7 , die wel in de katholieke Kerk zijn gedoopt, maar vervreemd zijn van de Sacramenten of zelfs van het geloof zijn afgevallen.

Naarmate de mensheid tegenwoordig steeds meer een eenheid wordt op burgerlijk, economisch en sociaal gebied, des te meer moeten de priesters, in een eendrachtig streven en met bundeling van hun krachten onder de leiding van de bisschoppen en van de paus, alles uitbannen, wat hun arbeid kan versnipperen, opdat heel de mensheid moge komen tot de eenheid van het volk Gods.

Document

Naam: LUMEN GENTIUM
Over de Kerk
Soort: 2e Vaticaans Concilie - Constitutie
Datum: 21 november 1964
Copyrights: © 1965, Ecclesia Docens nr. 0713. Uitg. Gooi & Sticht, Hilversum
Bewerkt: 6 oktober 2022

Opties

Internetadres
Print deze pagina
Dit document bestellen
Startpagina van dit document
Inhoudsopgave van dit document
Referenties naar dit document
Referenties vanuit dit document
RK Documenten wordt mogelijk gemaakt door donaties van gebruikers.
© 1999 - 2024, Stg. InterKerk, Schiedam, test