Paus Franciscus - 30 december 2015
Dierbare broeders en zusters, goede dag!
In deze dagen van Kerstmis gaan de blikken naar het Kindje Jezus. Ik ben er zeker van dat in de huizen van veel gezinnen de kerststal werd geplaatst, zodat de mooie traditie die teruggaat op de heilige Franciscus van Assisi voortgaat en in onze harten het mysterie levend blijft van God die mens is geworden.
De verering van het Kind Jezus is heel verspreid. Veel heilige mannen en vrouwen hebben ze in hun dagelijkse gebed in praktijk gebracht en koesterden het verlangen hun leven te modelleren volgens dat van het Kind Jezus. Ik denk in het bijzonder aan de heilige Teresia van Lisieux die als karmelietes de naam droeg van H. Paus Johannes Paulus II - Apostolische Brief
Divini amoris scientia
De H. Theresia van het Kind Jezus en van het Heilig Gelaat wordt tot kerklerares uitgeroepen (19 oktober 1997). Zij – die ook kerklerares is – is erin geslaagd de spirituele kindertijd te beleven en ervan te getuigen. Men kan zich die spiritualiteit eigen maken door, in de school van de Maagd Maria, de nederigheid van God te overwegen die zich voor ons heeft klein gemaakt. En dat is een groot mysterie, de nederige God! Wij zijn hoogmoedig, vol ijdelheid en we achten ons groot terwijl we niets zijn! Hij de verhevene, is nederig en wordt Kind. Dat is een echt mysterie! God is nederig. Hoe mooi is dat!
In de goddelijk-menselijke persoon van Christus is God ooit een kind geweest en dat moet in ons geloof een speciale betekenis hebben. Het is waar dat zijn kruisdood en zijn verrijzenis de hoogste uitdrukking zijn van zijn verlossende liefde, maar laten we niet vergeten dat geheel zijn aardse leven openbaring en onderrichting is. In de Kersttijd gedenken we zijn kindertijd. Om in echt geloof te groeien zouden we vaker moeten mediteren over het Kind Jezus. Zeker, over die levensfase weten we niets. De weinige aanduidingen die we hebben verwijzen naar de naamgeving acht dagen na de geboorte en naar de opdracht in de Tempel (Lc. 2, 21-28); en verder het bezoek van de Wijzen met de daarop volgende vlucht naar Egypte. Vgl. Mt. 2, 21-23 Dan is er een grote sprong naar twaalf jaar wanneer Hij samen met Maria en Jozef ter gelegenheid van Pasen op bedevaart gaat naar Jeruzalem en in plaats van met zijn ouders terug te keren, blijft Hij in de Tempel in gesprek met de leraren van de wet.
Zoals we zien, weten we weinig over het Kind Jezus, maar we kunnen veel over Hem leren als we naar het leven van kinderen kijken. Het is een fijne gewoonte van ouders en grootouders om naar de kinderen te kijken, naar wat ze doen.
Op de eerste plaats ontdekken we dat kinderen onze aandacht vragen. Waarom moeten ze in het centrum staan? Omdat ze hoogmoedig zijn? Nee! Maar om zich beschermd te weten. Het is nodig dat ook wij Jezus in het centrum van ons leven plaatsen, want, dat kan paradoxaal lijken, we hebben de verantwoordelijkheid Hem te beschermen. Hij wil in onze armen zijn, verlangt vertroeteld te worden en zijn blik in de onze te kunnen haken. Verder, het Kind Jezus doen glimlachen om Hem onze liefde en onze vreugde te tonen omdat Hij in ons midden is. Zijn glimlach is teken van de liefde die ons de zekerheid biedt dat we bemind worden. Ten slotte, kinderen houden van spel. Een kind laten spelen betekent dat we onze logica verlaten om in de zijne in te treden. Als we wensen dat het kind zich vermaakt, moeten we inzien wat het graag heeft en niet egoïstisch zijn en het kind doen doen wat wij graag wensen. Dat is een les voor ons. Tegenover Jezus zijn we geroepen onze pretentie van autonomie los te laten – dat is de kern van het probleem: onze pretentie van autonomie – om de ware vorm van vrijheid te aanvaarden door te erkennen wie we voor ons hebben en Hem te dienen.
Hij, het Kind, is de Zoon van God die ons komt verlossen. Hij is in ons midden gekomen om ons het gelaat van de Vader vol liefde en barmhartigheid te tonen. Laten we dus het Kind Jezus in onze armen nemen, laten we Hem dienen: Hij is bron van liefde en rust. Het zal mooi zijn als we vandaag naar huis terugkeren, naar de kerststal gaan en het Kind Jezus zoenen en zeggen: Jezus, ik wil nederig zijn zoals Jij, nederig zoals God, en Hem deze genade vragen.