Paus Franciscus - 20 december 2015
Dierbare broeders en zusters, goeie dag!
Het Evangelie van deze adventszondag stelt Maria centraal. We zien haar op het ogenblik dat zij, na in geloof de Zoon van God te hebben ontvangen, de lange reis aanvat van Nazaret in Galilea naar de bergen van Judea om Elisabeth te gaan bezoeken en te helpen. De engel Gabriël had haar geopenbaard dat haar bejaarde verwante, die geen kinderen had, in haar zesde maand van de zwangerschap was (Lc 1, 26.36). Om deze reden gaat Onze-Lieve-Vrouw, die een nog veel grotere gave en mysterie in zich draagt, Elisabeth opzoeken en blijft ze drie maanden bij haar. Bij de ontmoeting van de twee vrouwen – stel je voor: een bejaarde en een jonge – is het de jonge die als eerste groet. Het Evangelie zegt het zo: Zij ging het huis van Zacharias binnen en groette Elisabeth (Lc 1, 40). En, na deze groet werd Elisabeth vervuld met een grote verbazing – vergeet dit woord verbazing niet. Verbazing. De grote verbazing die Elisabeth vervult, weerklinkt in haar woorden: Waaraan heb ik het te danken dat de moeder van mijn Heer naar mij toe komt (Lc. 1, 43). Ze omhelzen elkaar, ze kussen elkaar blij, deze twee vrouwen: de oude en de jonge, allebei zwanger.
Om Kerstmis op vruchtbare wijze te vieren, worden we opgeroepen stil te staan bij de plaatsen van de verbazing. Welke zijn die plaatsen van de verbazing in het dagelijkse leven? Het zijn er drie. De eerste plaats is de ander, waarin we een broer erkennen, want sinds het Kerstmis van Jezus, draagt elk gelaat de trekken van de Zoon van God. Vooral als het gaat om het gelaat van de arme, want als een arme is God in de wereld gekomen en door de armen heeft Hij zich, vóór alles, laten benaderen.
Een andere plaats van verbazing – de tweede – waarin we echt, als we met geloof kijken, verbazing ervaren is de geschiedenis. Dikwijls menen we haar op de juiste wijze te zien, terwijl we het gevaar lopen haar omgekeerd te lezen. Het gebeurt, bijvoorbeeld, dat ze ons verschijnt als bepaald door de markteconomie, geordend door de financies en door de zaken, beheerst door de machtigen die aan de beurt zijn. De God van Kerstmis is daarentegen een God die ‘kaarten door elkaar schudt’: Hij doet dat graag! Maria bezingt dat in het Magnificat, het is de Heer die de heersers hun troon ontneemt en de geringen verheft, de hongerigen overlaadt Hij met gaven en rijken zendt Hij heen met lege handen. Vgl. Lc 1, 52-53 Dit is de tweede verbazing, de verbazing van de geschiedenis.
De derde plaats van verbazing is de Kerk. Haar met de verbazing van het geloof bekijken betekent: haar niet alleen zien als het godsdienstige instituut dat ze is, maar haar ervaren als een Moeder die, zij het getekend door vlekken en rimpels – we hebben er vele! – toch de trekken laat doorschemeren van de geliefde en gezuiverde bruid van Christus de Heer. Een Kerk die de vele tekenen van trouwe liefde weet te erkennen die God haar voortdurend toezendt. Een Kerk voor wie de Heer Jezus nooit een bezit zal zijn dat men jaloers moet verdedigen: zij die dit doen vergissen zich; maar Hij is het die altijd haar tegemoet komt en die zij met vertrouwen en vreugde verwacht en zo stem geeft aan de hoop van de wereld. De Kerk die tot de Heer roept:Kom Heer Jezus! De Kerk-moeder die altijd haar deuren opengesperd heeft en haar armen wijd open om allen te verwelkomen. Meer, de Kerk-moeder die door haar eigen deuren naar buiten gaat om met de glimlach van een moeder te zoeken naar allen die veraf zijn en hen naar de barmhartigheid van God draagt. Dat is de verbazing van Kerstmis!
Met Kerstmis geeft God ons geheel Zichzelf door ons zijn enige Zoon te geven, die geheel zijn vreugde is. Alleen met het hart van Maria, de nederige en arme dochter van Sion, moeder van de Zoon van de Allerhoogste, kan men jubelen en zich verheugen om de grote gave van God en om zijn onvoorzienbare verrassing. Dat zij ons helpe de verbazing te ervaren – die drie verbazingen: de ander, de geschiedenis en de Kerk – om de geboorte van Jezus, gave der gaven, onverdiend geschenk dat ons de verlossing brengt. De ontmoeting met Jezus zal ook ons deze grote verbazing doen voelen. Maar, we kunnen deze verbazing niet ervaren, we kunnen Jezus niet ontmoeten als we Hem niet ontmoeten in de anderen, in de geschiedenis en in de Kerk.