H. Paus Johannes Paulus II - 1 augustus 1984
Voor vandaag hebben wij het thema van ‘verantwoord vader- en moederschap’ gekozen in het licht van 2e Vaticaans Concilie - Constitutie
Gaudium et Spes
Over de Kerk in de wereld van deze tijd
(7 december 1965) en H. Paus Paulus VI - Encycliek
Humanae Vitae
Het menselijk leven en geboorteregelingen
(25 juli 1968).
In de behandeling van het onderwerp beperkt de conciliaire constitutie zich tot het herinneren aan de fundamentele premissen; het pauselijke document echter gaat verder door een concretere inhoud te geven aan deze premissen.
De concilietekst luidt als volgt: “Derhalve: wanneer het harmoniëren van de huwelijksliefde met het verantwoord doorgeven van het leven in het geding is, hangt het zedelijk karakter van een handelwijze niet alleen af van de goedwillende intentie en de subjectieve motivering, maar moet worden bepaald vanuit objectieve criteria die hun grondslag vinden in de eigen aard van de persoon en diens daden, criteria derhalve die de integrale zin van de wederzijdse zelfgave en van de menswaardige gezinsstichting in een context van waarachtige liefde waarborgen; een opgave die niet kan worden volbracht, als niet de deugd van echtelijke kuisheid oprecht wordt beoefend”. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk in de wereld van deze tijd, Gaudium et Spes (7 dec 1965), 51. 3
En het Concilie voegt daaraan toe: “Met deze beginselen voor ogen mogen de kinderen van de Kerk bij de geboorteregeling geen wegen bewandelen welke door het leergezag bij zijn interpretatie van de goddelijke wet worden afgekeurd”. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk in de wereld van deze tijd, Gaudium et Spes (7 dec 1965), 51. 3
Vóór deze passage leert het Concilie: “moeten [de echtgenoten] deze opdracht in menselijke en christelijke verantwoordelijkheid vervullen en in geloofsgehoorzaamheid aan en ontzag voor God”. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk in de wereld van deze tijd, Gaudium et Spes (7 dec 1965), 50 Dit betekent “in gemeenschappelijk beraad en pogen, tot een gewetensvolle juiste beslissing komen, rekening houdend zowel met hun eigen welzijn als met dat van de reeds geboren en komende kinderen, met inzicht tevens in de door de omstandigheden van tijd en levensstaat vereiste materiële en geestelijke levenscondities en tenslotte met het welzijn van het gezin, van de tijdelijke maatschappij en ook van de Kerk”. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk in de wereld van deze tijd, Gaudium et Spes (7 dec 1965), 50. 2
Op dit punt volgen woorden van bijzonder belang om met grotere precisie het morele karakter van ‘verantwoord vader- en moederschap’ te bepalen. We lezen: “In laatste instantie moeten de echtgenoten zelf ten overstaan van God deze gewetensbeslissing nemen”. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk in de wereld van deze tijd, Gaudium et Spes (7 dec 1965), 50. 2
En vervolgens: “Maar in heel hun handelwijze dienen de christelijke echtgenoten zich ervan bewust te zijn, dat zij niet op een willekeurige wijze te werk mogen gaan, maar zich moeten laten leiden door hun eigen geweten, te conformeren aan de goddelijke wet, derhalve luisterend naar het kerkelijk leergezag, dat de wet van God authentiek interpreteert in het licht van het Evangelie. Deze goddelijke wet manifesteert en beschermt de integrale zin van de huwelijksliefde en is een stimulans tot de waarlijk menselijke beleving ervan”. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk in de wereld van deze tijd, Gaudium et Spes (7 dec 1965), 50. 2
Door zich te beperken tot een herinnering aan de vereiste voorwaarden voor een ‘verantwoord vader- en moederschap’, heeft de conciliaire constitutie ze zonder dubbelzinnigheid beklemtoond door de constitutieve elementen van dit vaderschap en moederschap te verduidelijken, dat wil zeggen de volwassen beoordeling van het persoonlijk geweten in verband met de goddelijke wet, authentiek geïnterpreteerd door het leergezag van de Kerk.
De encycliek H. Paus Paulus VI - Encycliek
Humanae Vitae
Het menselijk leven en geboorteregelingen
(25 juli 1968) baseert zich op dezelfde premissen, maar gaat verder en biedt concrete aanwijzingen. Dit ziet men eerst en vooral in de manier om verantwoord ouderschap te definiëren. Vgl. H. Paus Paulus VI, Encycliek, Het menselijk leven en geboorteregelingen, Humanae Vitae (25 juli 1968), 10 Paulus VI wil dit concept verduidelijken door rekening te houden met zijn verschillende aspecten en door van tevoren de beperking tot een van de ‘gedeeltelijke’ aspecten uit te sluiten, zoals gebeurt door degenen die uitsluitend over geboortebeperking spreken. Vanaf het begin wordt Paulus VI in zijn redenering geleid door een integraal concept van de mens Vgl. H. Paus Paulus VI, Encycliek, Het menselijk leven en geboorteregelingen, Humanae Vitae (25 juli 1968), 7 en van de echtelijke liefde. Vgl. H. Paus Paulus VI, Encycliek, Het menselijk leven en geboorteregelingen, Humanae Vitae (25 juli 1968), 8.9
Men kan onder verschillende aspecten over verantwoordelijkheid spreken bij de uitoefening van de functie van het ouderschap. Zo schrijft hij: “met betrekking tot de biologische processen, betekent verantwoord ouderschap kennis en eerbiediging van de functies hiervan; want in het vermogen om nieuw leven te verwekken, ontdekt de menselijke rede biologische wetten die deel uitmaken van de menselijke persoon”. H. Paus Paulus VI, Encycliek, Het menselijk leven en geboorteregelingen, Humanae Vitae (25 juli 1968), 10 Vervolgens, als het gaat om de psychologische dimensie “wat de instincten en hartstochten betreft, betekent verantwoord ouderschap de noodzakelijke beheersing die verstand en wil daarover moeten uitoefenen”. H. Paus Paulus VI, Encycliek, Het menselijk leven en geboorteregelingen, Humanae Vitae (25 juli 1968), 10
Rekening houdend met de bovengenoemde intrapersoonlijke aspecten en als we eraan de “economische en sociale omstandigheden” toevoegen, moeten we erkennen dat “diegenen verantwoord ouderschap uitoefenen die ofwel het weloverwogen en edelmoedig besluit nemen om een groot gezin te stichten ofwel, om ernstige redenen en met inachtneming van de voorschriften van de moraal, voor een bepaalde of een onbepaalde tijd de geboorte van een kind besluiten te vermijden”. H. Paus Paulus VI, Encycliek, Het menselijk leven en geboorteregelingen, Humanae Vitae (25 juli 1968), 10
Hieruit volgt dat het concept van ‘verantwoord ouderschap’ niet alleen de ingesteldheid bevat om een ‘nieuwe geboorte’ te voorkomen, maar ook om het gezin te doen groeien overeenkomstig de criteria van voorzichtigheid. In dit licht, waarin de vraag van ‘verantwoord ouderschap’ moet worden bestudeerd en besloten, is altijd van het grootste belang “de objectieve morele orde die door God is ingesteld en waarvan het rechtschapen geweten de getrouwe tolk is”. H. Paus Johannes Paulus II, Toespraak, Tot het Congres ter herdenking van twintig jaar encycliek Humanae Vitae van Paulus VI (15 mrt 1988), 10
De echtgenoten moeten op dit vlak “hun verplichtingen erkennen tegenover God, tegenover zich- zelf, tegenover hun gezin en tegenover de maatschappij, met behoud van de juiste rangorde van waarden”. H. Paus Paulus VI, Encycliek, Het menselijk leven en geboorteregelingen, Humanae Vitae (25 juli 1968), 10 Men kan daarom niet spreken van willekeurig handelen. Integendeel de echtgenoten moeten “hun gedrag in overeenstemming brengen met de bedoeling van de goddelijke Schepper”. H. Paus Paulus VI, Encycliek, Het menselijk leven en geboorteregelingen, Humanae Vitae (25 juli 1968), 10
Vanuit dit beginsel baseert de encycliek haar redenering op de “innerlijke structuur” van de “huwelijksdaad” en “op de onverbrekelijke band… tussen de beide betekenissen die in de huwelijksdaad liggen besloten” Vgl. H. Paus Paulus VI, Encycliek, Het menselijk leven en geboorteregelingen, Humanae Vitae (25 juli 1968), 12; er werd al eerder naar verwezen. Het principe wat betreft de echtelijke moraal is daarom de trouw aan het goddelijk plan dat tot uiting komt in de “innerlijke structuur” van de “huwelijksdaad” en “op de onverbrekelijke band… tussen de beide betekenissen die in de huwelijksdaad liggen besloten”.