Paus Leo XIII - 18 november 1893
Dat is het oude en onafgebroken standhoudende geloof der Kerk, dat bovendien door een plechtige uitspraak op de kerkvergaderingen van Florence en van Trente is gedefinieerd, en eindelijk bevestigd en nog uitdrukkelijker verklaard is op de kerkvergadering van het Vaticaan, door welke deze beslissende uitspraak is gedaan: "De Boeken van het Oude en Nieuwe Testament moeten in hun geheel en met al hun delen, zoals zij in het decreet dezelfde kerkvergadering (van Trente) worden opgesomd en in de oude Latijnse vulgaatuitgave vervat zijn, voor heilige en canonieke Boeken worden aangenomen. Deze Boeken nu houdt de Kerk voor heilig en canoniek, niet omdat zij, na eerst door louter menselijk werk samengesteld te zijn, later door haar gezag zijn goedgekeurd; ook niet alleen, omdat zij de openbaring zonder dwaling bevatten, maar omdat zij, op ingeving van de Heilige Geest geschreven, God tot maker hebben." 1e Vaticaans Concilie, 3e Zitting - Dogmatische Constitutie over het Katholieke Geloof, Dei Filius (24 apr 1870), 8 Het komt er derhalve eigenlijk niets op aan, dat de Heilige Geest mensen als werktuigen om te schrijven genomen heeft, alsof daaruit zou volgen, dat, wel niet aan de eerste maker, maar toch aan de geïnspireerde schrijvers iets onwaars ontsnapt kon zijn. Want de Heilige Geest heeft hen met een bovennatuurlijke werking zo tot schrijven opgewekt en bewogen, zo onder het schrijven bijgestaan, dat zij al datgene en ook alleen datgene, wat Hij wilde hebben, en met juistheid in hun geest opvatten, en getrouwelijk wilden neerschrijven, en met onfeilbare zekerheid op geschikte wijze uitdrukten. Was het anders, dan zou de Heilige Geest niet de maker zijn van de heilige Schrift in haar gehele omvang.