
Paus Franciscus - 28 oktober 2015
Een bijzondere dankbaarheid aan God verdient de echte en specifieke verandering die zich in de voorbije vijftig jaar heeft voorgedaan in de relatie tussen Christenen en Joden. Onverschilligheid en tegenstelling zijn veranderd in samenwerking en welwillendheid. Van vijanden en vreemden zijn we vrienden en broeders geworden. Met de Verklaring 2e Vaticaans Concilie - Verklaring
Nostra Aetate
Over de houding van de Kerk tegenover niet-christelijke godsdiensten
(28 oktober 1965) heeft het Concilie de weg gebaand: "ja" aan het herontdekken van de Joodse wortels van het Christendom; "neen" aan elke vorm van antisemitisme en veroordeling van elk onrecht, discriminatie en van de vervolgingen die er het gevolg van zijn. Wederkerige kennis, eerbied en achting zijn de weg die, omdat hij op bijzondere wijze geldt voor de relatie met de joden, op analoge wijze ook geldt voor de relaties met de andere godsdiensten. Ik denk speciaal aan de moslims, die - zoals het Concilie in herinnering brengt - "de enige, levende en bestaande God aanbidden, de barmhartige en almachtige schepper van hemel en aarde die tot de mensen heeft gesproken". 2e Vaticaans Concilie, Verklaring, Over de houding van de Kerk tegenover niet-christelijke godsdiensten, Nostra Aetate (28 okt 1965), 5 Zij gaan terug op het vaderschap van Abraham, vereren Jezus als een profeet, eren zijn Moeder maagd, Maria, ze verwachten de grote dag van het oordeel en bidden, geven aalmoezen en vasten. Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Verklaring, Over de houding van de Kerk tegenover niet-christelijke godsdiensten, Nostra Aetate (28 okt 1965), 5