24 oktober 2015
RELATIO FINALIS - SYNODE 2015 | |||
► | DE ZENDING VAN HET GEZIN | ||
► | Gezin en pastorale begeleiding | ||
► | Onderscheiding en integratie |
Gedoopten die zijn gescheiden en opnieuw een burgerlijk huwelijk zijn aangegaan, moeten op de verschillende mogelijke manieren meer in de christelijke gemeenschappen worden geïntegreerd, waarbij iedere gelegenheid tot aanstoot wordt vermeden. De logica van de integratie is de sleutel tot hun pastorale begeleiding, opdat zij niet alleen weten dat zij behoren tot het Lichaam van Christus, dat de Kerk is, maar een vreugdevolle en vruchtbare ervaring hiervan kunnen hebben. Zij zijn gedoopt, zij zijn broers en zusters, de Heilige Geest stort in hen gaven en charisma’s tot welzijn van allen. Hun deelname kan tot uitdrukking komen in verschillende kerkelijke diensten: daarom moet men onderscheiden welke van de verschillende tegenwoordig gepraktiseerde vormen van uitsluiting op liturgisch, pastoraal, opvoedkundig en institutioneel gebied kunnen worden overwonnen. Zij moeten zich niet alleen niet geëxcommuniceerd voelen, maar zij kunnen leven en rijpen als levende ledematen van de Kerk en haar daarbij als een moeder voelen die hen altijd opvangt, met genegenheid voor hen zorgt en hen bemoedigt op de weg van het leven en het Evangelie. Deze integratie is ook noodzakelijk voor de zorg voor en de christelijke opvoeding van hun kinderen, die als het belangrijkst moeten worden beschouwd. Voor de christelijke gemeenschap is het zorgen voor deze personen niet een verzwakking van het eigen geloof en het getuigenis omtrent de onontbindbaarheid van het huwelijk: integendeel, de Kerk brengt juist in deze zorg haar naastenliefde tot uitdrukking.
265 Synodevaders stemmend: placet - 187; non placet - 72 -> aangenomen.
De heilige Johannes Paulus II heeft een allesomvattende criterium geboden dat de basis blijft voor een inschatting van deze situaties:
“De herders moeten weten dat zij, uit liefde voor de waarheid, verplicht zijn de situaties goed te onderscheiden. Er is immers verschil tussen degenen die zich oprecht ingespannen hebben om hun eerste huwelijk te redden, maar op volkomen onrechtvaardige wijze in de steek gelaten zijn, en degenen die door hun eigen zware schuld een kerkrechtelijk geldig huwelijk stuk gemaakt hebben. Ten slotte zijn er degenen die een nieuwe verbintenis zijn aangegaan met het oog op de opvoeding van de kinderen en die soms in geweten overtuigd zijn dat het vorige huwelijk, dat onherstelbaar verbroken is, nooit geldig is geweest.” H. Paus Johannes Paulus II, Postsynodale Apostolische Exhortatie, Over de taken van het christelijk gezin in de wereld van deze tijd, Familiaris Consortio (22 nov 1981), 84
Het is derhalve de taak van de priester de betreffende personen te begeleiden op de weg van de onderscheiding overeenkomstig het onderricht van de Kerk en de richtlijnen van de bisschop. In dit proces zal het nuttig te zijn een gewetensonderzoek te doen door middel van momenten van reflectie en berouw. Zij die gescheiden zijn en een nieuw huwelijk zijn aangegaan, zouden zich moeten afvragen hoe zij zich ten opzichte van hun kinderen hebben gedragen, toen de huwelijksverbintenis in een crisis is terechtgekomen; of er pogingen tot verzoening zijn geweest; hoe de toestand is van de partner die in de steek is gelaten; welke consequenties de nieuwe relatie heeft voor de rest van het gezin en de gemeenschap van gelovigen; welk voorbeeld deze de jongeren geeft die zich op het huwelijk moeten voorbereiden. Een eerlijke reflectie kan het vertrouwen in de barmhartigheid van God, die niemand wordt onthouden, versterken.
Bovendien kan men niet ontkennen dat in sommige omstandigheden
“de toerekenbaarheid van en de verantwoordelijkheid voor een daad verminderd of zelfs opgeheven worden” Catechismus-Compendium, Catechismus van de Katholieke Kerk (15 aug 1997), 1735
op grond van verschillende omstandigheden. Dientengevolge moet het oordeel over een een objectieve situatie niet leiden tot een oordeel over de “subjectieve toerekenbaarheid”. Pauselijke Raad voor Wetsteksten, Betreffende het toelaten tot de Communie van gelovigen die gescheiden zijn en hertrouwd (24 juni 2000), 2. a In bepaalde omstandigheden vinden de personen het zeer moeilijk anders te handelen. Daarom is het, ook al handhaaft men een algemene norm, noodzakelijk te erkennen dat de verantwoordelijkheid ten opzichte van bepaalde handelingen of beslissingen niet in alle gevallen hetzelfde is. De pastorale onderscheiding moet zich, ook al houdt zij rekening met het juist gevormde geweten van de personen, belasten met deze situaties. Ook de gevolgen van gestelde daden zijn niet in alle gevallen dezelfde.
265 Synodevaders stemmend: placet - 178; non placet - 80 -> aangenomen.
Het traject van begeleiding en onderscheiding richt deze gelovigen op een bewustwording van hun toestand voor God. Een gesprek met een priester in het forum internum draagt bij aan de vorming van een juist oordeel over wat de mogelijkheid van een vollere deelname aan het leven van de Kerk belemmert, en de stappen die deze kunnen begunstigen en doen groeien. Gegeven dat er in dezelfde wet geen geleidelijkheid is Vgl. H. Paus Johannes Paulus II, Postsynodale Apostolische Exhortatie, Over de taken van het christelijk gezin in de wereld van deze tijd, Familiaris Consortio (22 nov 1981), 34, zal deze onderscheiding nooit kunnen afzien van de vereisten van waarheid en naastenliefde van het Evangelie die door de Kerk worden voorgehouden. Opdat dit gebeurt, dienen de noodzakelijke voorwaarden te worden gewaarborgd van nederigheid, terughoudendheid, liefde voor de Kerk en haar onderricht, in een oprecht zoeken naar de wil van God en in het verlangen tot een volmaakt antwoord hierop te komen.
265 Synodevaders stemmend: placet - 190; non placet - 64 -> aangenomen.