
24 oktober 2015
RELATIO FINALIS - SYNODE 2015 | |||
► | HET GEZIN IN HET PLAN VAN GOD | ||
► | Het gezin in de heilsgeschiedenis | ||
► | Het gezin in de Heilige Schrift |
Man en vrouw zetten met hun vruchtbare en voortbrengende liefde het scheppingswerk voort en werken samen met de Schepper mee aan de heilsgeschiedenis door middel van de opeenvolging van de generaties. Vgl. Gen. 10 De werkelijkheid van het huwelijk in zijn exemplarische vorm wordt in het boek Genesis geschetst, en hiernaar verwijst ook Jezus in zijn visie op de huwelijksliefde. De man voelt zich niet compleet, omdat hij zonder hulp is die aan hem “beantwoordt”, die “tegenover hem staat” Vgl. Gen. 2, 18.20 in een dialoog op voet van gelijkheid. De vrouw neemt dus aan dezelfde werkelijkheid deel als de man, symbolisch vertegenwoordigd door de rib, ofwel hetzelfde vlees, zoals ons wordt verkondigd in het liefdeslied van de man: “eindelijk been van mijn gebeente en vlees van mijn vlees” (Gen. 2, 23). De twee worden zo “één vlees”. Vgl. Gen. 2, 24 Deze stichtende werkelijkheid van de huwelijkservaring wordt verheerlijkt in de formulering van het elkaar wederzijds toebehoren, aanwezig in de liefdesverklaring die wordt uitgesproken door de vrouw van het Hooglied. De formulering is een getrouwe weergave van de formulering van het verbond van God en zijn volk Vgl. Lev. 26, 12 : “mijn lief is van mij en ik ben van hem ... ik ben van mijn lief en mijn lief is van mij”. Vgl. Hoogl. 2, 16 Vgl. Hoogl. 6, 3 Veelbetekenend is vervolgens in het Hooglied de vervlechting van seksualiteit, eros en liefde, evenals de ontmoeting van lichamelijkheid met tederheid, gevoel, hartstocht, spiritualiteit en totale gave. In het bewustzijn, die er ‘s nachts kan zijn, van de afwezigheid en de ononderbroken dialoog tussen hem en haar Vgl. Hoogl. 3 blijft niettemin de zekerheid van de kracht van de liefde tegen iedere hindernis: “sterk als de dood is de liefde” (Hoogl. 8, 6). De Bijbelse profetie zal om het verbond van liefde tussen God en zijn volk te vieren niet alleen haar toevlucht nemen tot de huwelijkssymboliek Vgl. Jes. 54 , maar tot de hele ervaring van het gezin, zoals op een bijzonder intense wijze de profeet Hosea getuigt. Zijn dramatische ervaring betreffende huwelijk en gezin Vgl. Hos. 1-3 wordt een teken van de relatie tussen de Heer en Israël. De ontrouw van het volk wist de onoverwinnelijke liefde van God niet uit, die de profeet voorstelt als een vader die zijn eigen zoon leidt en tegen zich aandrukt “met teugels van liefde”. Vgl. Hos. 11, 1-4
265 Synodevaders stemmend: placet - 255; non placet - 3 -> aangenomen.
In de woorden van eeuwig leven die Jezus zijn leerlingen heeft nagelaten met zijn onderricht over huwelijk en gezin, kunnen wij drie fundamentele fases in Gods plan herkennen. In het begin is er het gezin van de oorsprong, wanneer de scheppende God het allereerste huwelijk tussen Adam en Eva instelde als hecht fundament van het gezin. God heeft niet alleen het menselijk wezen als man en vrouw geschapen Vgl. Gen. 1, 27 , maar Hij heeft hen ook gezegend, opdat zij vruchtbaar zouden zijn en talrijk zouden worden. Vgl. Gen. 1, 28 Daarom “verlaat een man zijn vader en zijn moeder en hecht zich zo aan zijn vrouw dat zij volkomen één worden” (Gen. 2, 24). Deze eenheid heeft vervolgens, gewond door de zonde, in de historische vorm van het huwelijk binnen de traditie van Israël verschillende schommelingen gekend: tussen monogamie en polygamie, tussen stabiliteit en scheiding, tussen wederkerigheid en onderwerping van de vrouw aan de man. Binnen dit kader begrijpt men het toestaan van Mozes van de mogelijkheid van verstoting Vgl. Deut. 24, 1. vv. , die in Jezus’ tijd nog bestond. Ten slotte herstelt, met de komst van de Heiland, de verzoening van de gevallen wereld niet alleen het oorspronkelijk goddelijk plan, maar leidt de geschiedenis van het Volk van God ook naar een nieuwe vervulling. De onontbindbaarheid van het huwelijk Vgl. Mc. 10, 2-9 dient men vóór alles niet te verstaan als een juk dat de mensen wordt opgelegd, maar als een geschenk dat personen die in een huwelijk zijn verenigd, wordt gegeven.
265 Synodevaders stemmend: placet - 255; non placet - 6 -> aangenomen.