H. Paus Johannes Paulus II - 11 december 1983
Hooggeachte broeders en zusters in Christus!
'Jezus Christus is dezelfde gisteren, vandaag en tot in eeuwigheid' (Hebr. 13, 8), zo staat het onder de afbeelding van de Pantokrator (al beheerser) in de absis van deze Christuskerk geschreven. Met deze woorden begroet ik de evangelisch-lutherse gemeente in Rome en allen die hier aanwezig zijn. Ik dank de vertegenwoordigers van de gemeente voor de broederlijke uitnodiging tot dit bezoek. In de naam van Jezus Christus en onder zijn woord zijn wij hier bijeen, om één van hart en als het ware met één stem onze gemeenschappelijke Verlosser en Kyrios te belijden, te loven en te prijzen.
Het eeuwige woord van God is mens geworden en heeft zijn tent temidden van ons opgeslagen. Vgl. Joh. 1, 14 Ik wil met u op dit gedenkwaardige uur op de derde zondag van de Advent getuigen van deze ene Heer en-Verlosser van ons, die tegenwoordig is gisteren, vandaag en tot in eeuwigheid. In dankbaarheid herinneren wij ons daarbij onze gemeenschappelijke herkomst, het geschenk van onze verlossing en de gemeenschappelijke gerichtheid van onze pelgrimsweg. Wij allen staan onder de genade van onze Heer Jezus Christus. Hij is het centrum en het brandpunt waarin alle zijn, de zin en het heil van deze wereld en van ons leven zijn besloten.
In deze heilstijd van de advent zijn onze oren en harten op hetzelfde gericht; zij horen en nemen kennis van de blijde boodschap van Hem die reeds is gekomen en voor altijd zal wederkomen. Wij ervaren in ons leven van iedere dag dikwijls de beklemmende werkelijkheid van deze tussentijd. Worden wij daarin niet steeds weer herinnerd aan de situatie van Johannes de Doper? Hij bevond zich - zoals het evangelie ons bericht - in een situatie die een beslissing verlangde. Hij moest de tegenspraak overwinnen tussen zijn voorstellingen van de messias en zijn eigen persoonlijke toestand, die werd bepaald door gevangenschap en dreigende dood. De vraag van Johannes was derhalve ernstig en uit grote nood geboren: 'Zijt Gij de Komende, of hebben wij een ander te verwachten?' (Mt. 11, 3).
Jezus komt aan de zoekende onrust van zijn voorbode tegemoet en brengt diens geloof tot zekerheid: de heilstijd, de heerschappij van God is gekomen! De Messias is gekomen! Zeker zijn de tekenen en wonderen op zichzelf genomen geen absoluut dwingend bewijs. Wie echter de tekenen als verwijzing naar de vervulling van de oudtestamentische profetieën in het kairos (huidige tijdsgewricht) weet te verstaan, mag zich erover verheugen burger te-zijn van het eschatologische rijk van God.
Jezus erkent de autoriteit van zijn wegbereider, die de voorbode van zijn komst is. 'Onder wie uit vrouwen geboren zijn, is niemand opgestaan die groter is dan Johannes de Doper', zo betuigt de Heer. Niettemin is de kleinste in het rijk der hemelen groter dan hij'. Jezus bedoelt daarmee de in ieder opzicht arme en behoeftige mens die komt tot het geloof aan het heil in Jezus Christus. Zo.iemand mag hart en mond openen om zich aan te sluiten bij de lofzang van Maria: 'Mijn hart prijst hoog de Heer, van vreugde juicht mijn geest om God mijn redder' (Lc. 1, 46, v.). Hooggeachte broeders en zusters in Christus! Het geschenk van deze samenkomst ontroert mij tot in het diepst van mijn hart. Ik heb deze ontmoeting juist in de advent gewenst. Zij is een uitgelezen gelegenheid gemeenschappelijk uit te zien naar de Heer en de God van onze verlossing te verwachten.
Wij zijn al dicht bij het jaar 2000. 'Ook wij bevinden ons in zekere zin in een nieuwe adventstijd welke een tijd van verwachting is'. H. Paus Johannes Paulus II, Encycliek, De Verlosser van de mensen, Redemptor Hominis (4 mrt 1979), 1 Daarom ben ik als het ware naar onze buren gegaan, tot die burgers van deze stad, met wie wij 'banden van bijzondere verwantschap hebben'. 2e Vaticaans Concilie, Decreet, Over de oecumene, Unitatis Redintegratio (21 nov 1964), 19 Ik ben hierheen gekomen om met u het ons gemeenschappelijke geloofsgeheim van de Advent, zijn diepe en veelvoudige rijkdom in gebed en meditatie present te stellen. Ik ben gekomen, omdat de Geest van God ons in onze dagen door de oecumenische dialoog heeft gewezen op het streven naar de volledige eenheid van de Christenen. Wij hebben weet van de moeilijke geschiedenis van deze evangelisch-lutherse gemeente in Rome, haar moeizame beginperiode en van de licht- en schaduwzijden van haar ontwikkeling onder de condities van deze stad. Des te sterker dringt zich de vraag aan ons op: 'Mogen wij - ondanks alle menselijke zwakheid, ondanks de onvolkomenheden van de afgelopen eeuwen - wantrouwen koesteren tegen de genade van onze Heer, die zich in de laatste tijd heeft geopenbaard door het woord van de Heilige Geest dat wij tijdens het concilie hebben vernomen?'. 2e Vaticaans Concilie, Decreet, Over de oecumene, Unitatis Redintegratio (21 nov 1964), 6
Zo zien wij dat wij temidden van alles wat ons in leer en leven klaarblijkelijk nog steeds gescheiden houdt ten diepste zijn verbonden in de solidariteit van alle Adventschristenen. Wij zien verlangend uit naar eenheid, en wij spannen ons in voor de eenheid, zonder ons te laten ontmoedigen door de moeilijkheden die zich langs de weg kunnen ophopen. Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Decreet, Over de oecumene, Unitatis Redintegratio (21 nov 1964), 6 Tenslotte menen wij, in het jaar van de herinnering aan de geboortedag van Maarten Luther, vijf eeuwen geleden, als van verre het morgenrood te zien van de advent van een herstel van onze eenheid en gemeenschap. Deze eenheid is een vrucht van de dagelijkse vernieuwing, bekering en boete van alle Christenen in het licht van het eeuwige woord van God. Zij is tevens de beste voorbereiding voor het komen van God in onze wereld.
Laten wij de grote gestalte van de adventstijd volgen, laten wij het voorbeeld van Johannes de Doper volgen, de stem van de roepende in de woestijn: 'Maakt de weg recht voor de Heer!' (Joh. 1, 23). Laten wij de uitnodiging volgen tot verzoening met God en onderling! Christus, die heerst over het al, staat niet alleen boven ons, maar temidden van ons als de Kyrios, die was, die is en die in eeuwigheid zal zijn. Van harte wens ik u en uw gezinnen reeds nu een gezegend Kerstfeest.