H. Paus Paulus VI - 2 april 1964
Tot de talrijke vruchten, die de Kerk met de hulp en de bijstand van Gods welwillendheid uit het Tweede Oecumenisch Concilie van het Vaticaan heeft geoogst, moeten Wij terecht naar Onze mening het Decreet over de sociale communicatiemiddelen 2e Vaticaans Concilie - Decreet
Inter Mirifica
Over de publiciteitsmedia
(4 december 1963) rekenen, dat de Oecumenische Synode in haar openbare zitting van 4 december van het vorig jaar heeft goedgekeurd en dat door Ons is afgekondigd.
Deze hulpmiddelen immers - waaronder de pers, de televisie, de radio en de film van groot belang dienen geacht te worden - brengen wegens de nauwe relaties, waarmee ze met elkaar verbonden zijn, in onze tijd kwesties van zo'n groot gewicht naar voren, dat zij niet alleen cultuur, de beschaving en de openbare zeden van de volkeren, maar ook de godsdienst zelf raken; daarom eisen zij naast de voortdurende zorgen van de Bisschoppen en de bekommerde inspanningen van de gelovigen ook de krachtige medewerking van alle goedwillende mensen.
Hoe groot Wij het belang achten van deze hulpmiddelen voor de katholieke zaak, kan gemakkelijk afgeleid worden uit de woorden, die Wij bij deze plechtige gelegenheid hebben gesproken: "Een ander niet minder belangrijk resultaat van ons Concilie is het Decreet 2e Vaticaans Concilie - Decreet
Inter Mirifica
Over de publiciteitsmedia
(4 december 1963): het zal openlijk verklaren, dat de Kerk het uitwendige leven met het inwendige, het actieve met het beschouwende en het apostolaat met het gebedsleven vermag te verenigen. Hierdoor zal onze Synode, naar Wij hopen, er ook in slagen om de talrijke vormen van activiteit te leiden en aan te moedigen, die als instrument of als document de uitoefening van de zielzorg en geheel het apostolaat van de katholieken over de wereld ten dienst staan" H. Paus Paulus VI, Toespraak, Plechtige sluiting van de 2e Zittingsperiode van het Tweede Vaticaans Concilie, Tempus Iam Advenit (4 dec 1963)
Daarom is het Onze vurige wens dat, niet anders dan de overige richtlijnen die het Tweede Oecumenisch Concilie van het Vaticaan met de bijstand van de H. Geest heeft goedgekeurd, dit Decreet zorgvuldig en trouw wordt uitgevoerd. Wij menen dat het hiervoor zeer nuttig is, indien Wij zonder uitstel een speciale Commissie oprichten, waaraan deze hele zaak wordt opgedragen.
Reeds Onze Voorganger Johannes XXIII z.g. heeft bijna in het begin van zijn Pontificaat door zijn Motu Proprio H. Paus Johannes XXIII - Motu Proprio
Boni Pastoris (22 februari 1959) een vaste en permanente Pauselijke Commissie op nieuwe grondslag ingesteld met de opdracht, om de verschillende problemen betreffende film, radio en televisie te onderzoeken en steun en leiding te geven volgens de in de Encycliek Paus Pius XII - Encycliek
Miranda prorsus
Over film, radio en televisie (8 september 1957) gegeven aanwijzingen en richtlijnen en andere in de toekomst te geven voorschriften van de Apostolische Stoel.
Deze Commissie, die vanaf die tijd toegevoegd was aan het Staatssecretariaat, heeft zich zo actief en met zo'n volharding van haar taak gekweten, dat zij de algemene achting heeft verworven.
Anderzijds echter hebben de Vaders van het Tweede Oecumenisch Concilie van het Vaticaan betoogd dat deze Commissie moest bestaan uit deskundigen van verschillende naties, waaronder ook leken, en dat zij het gebied van haar activiteit moest uitstrekken over alle sociale communicatiemiddelen, de pers inbegrepen Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Decreet, Over de publiciteitsmedia, Inter Mirifica (4 dec 1963), 19.
Daar Ons gevoelen overeenstemt met deze belangrijke mening van de Eerbiedwaardige Concilievaders, veranderen Wij de naam van genoemde Commissie en breiden Wij haar werkzaamheden uit; uit eigen beweging, met volledige kennis en na rijp beraad richten Wij dus door deze Apostolische Brief voor altijd "De Pauselijke Commissie voor sociale communicatiemiddelen" op; aan haar zorg vertrouwen Wij film, radio en televisie, en de dagelijkse en periodieke pers toe, wanneer de zaak van de katholieke godsdienst erin betrokken wordt. Wat de pers betreft, zal de Commissie zich inspannen om die initiatieven op zich te nemen, welke de Apostolische Stoel in deze zo belangrijke zaak nodig heeft geacht.
Naast de werkzaamheden, welke genoemde Apostolische Brief H. Paus Johannes XXIII - Motu Proprio
Boni Pastoris (22 februari 1959) aan deze Commissie heeft toevertrouwd, zal het haar taak zijn de princiepen en de richtlijnen van het 2e Vaticaans Concilie - Decreet
Inter Mirifica
Over de publiciteitsmedia
(4 december 1963) uit te voeren, dat het Tweede Oecumenisch Concilie van het Vaticaan heeft uitgevaardigd en tevens zal zij volgens 2e Vaticaans Concilie - Decreet
Inter Mirifica
Over de publiciteitsmedia
(4 december 1963) van dit Decreet de Instructio Pastoralis voorbereiden en aan Ons oordeel onderwerpen.
Het is duidelijk dat de voornaamste zorg van de Commissie erop gericht zal zijn om, volgens de geest van het 2e Vaticaans Concilie - Decreet
Inter Mirifica
Over de publiciteitsmedia
(4 december 1963), de Bisschoppen bij te staan bij de uitoefening van hun Herderlijke plichten, die op deze materie betrekking hebben Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Decreet, Over de publiciteitsmedia, Inter Mirifica (4 dec 1963), 20.21.
De verhoudingen echter tussen de Commissie en de Heilige Congregaties van de Romeinse Curie - wier volmachten en privileges door deze Apostolische Brief op geen enkele wijze gewijzigd worden - zullen door de richtlijnen bepaald worden, welke vastgesteld zijn in de Apostolische Brief H. Paus Johannes XXIII - Motu Proprio
Boni Pastoris (22 februari 1959)
Om echter aan haar nieuwe en zware opdracht te kunnen voldoen, zal de Commissie voor haar activiteiten de beschikking krijgen over de juiste middelen en zij zal de hulp ontvangen van deskundigen op het gebied van de sociale communicatiemiddelen, die de Apostolische Stoel in voldoende aantal in de Commissie zelf zal doen opnemen.
Aldus zal deze Pauselijke Commissie, door te werken volgens haar opdracht en haar eigen aard in overeenstemming met de leer van de Kerk en met de behoeften van onze tijd, van groot nut zijn voor de verspreiding van de waarheid en daardoor voor de eendracht onder de volkeren; want, zoals Onze voorganger Johannes XXIII roemrijker gedachtenis heeft gezegd: "Door te werken voor de waarheid, zal men daardoor tegelijkertijd werken om de mensen door een broederlijke liefde te verenigen". H. Paus Johannes XXIII, Toespraak, Tot de leden van de Bond van de buitenlandse Pers in Italiƫ (24 okt 1961). A.A.S., LIII, 1961, p. 723
Wij bevelen dat alles, wat Wij in dit Schrijven motu proprio verordend en bepaald hebben, rechtsgeldig en van kracht is, niettegenstaande alwat hiermede in strijd mocht zijn.
Gegeven te Rome bij Sint Pieter, op 2 april van het jaar 1964, het eerste van Ons Pontificaat.Paus Paulus VI