Paus Franciscus - 15 augustus 2015
Wetboek
Codex Iuris Canonici
Codex van het Canonieke recht
(25 januari 1983) Vooraleer een zaak te aanvaarden moet de rechter de zekerheid verkregen hebben dat het huwelijk onherstelbaar ten gronde is gegaan, op zulke wijze dat de echtelijke samenleving niet hernomen kan worden.
Wetboek
Codex Iuris Canonici
Codex van het Canonieke recht
(25 januari 1983) § 1. Na het ontvangen van een verzoekschrift dient de Gerechtsvicaris, indien hij meent dat het op enige grond steunt, dit te aanvaarden en bij decreet, toegevoegd achter het verzoekschrift zelf, te bevelen dat een exemplaar van het verzoek betekend wordt aan de verdediger van de band en, tenzij het verzoekschrift door beide partijen werd ondertekend, aan de gedaagde partij, met opgave van een termijn van vijftien dagen om haar mening over het verzoekschrift kenbaar te maken.
§ 2. Na het verlopen van de vermelde termijn en, indien en in welke mate hij het nodig acht, na een nieuwe waarschuwing van de gedaagde partij om haar mening mee te delen, dient de Gerechtsvicaris, na de verdediger van de band gehoord te hebben, de formulering van het geschil bij decreet te vast te leggen en te beslissen dat de zaak met een gewoon proces of met een proces in verkorte vorm volgens de cann. 1683-1687 behandeld moet worden. Dit decreet dient onmiddellijk aan de partijen en de verdediger van de band betekend te worden.
§ 3. Indien de zaak met een gewoon proces behandeld moet worden dient de Gerechtsvicaris in hetzelfde decreet de samenstelling van het college van rechters te bepalen of van een alleenzetelend rechter met twee bijzitters volgens Wetboek
Codex Iuris Canonici
Codex van het Canonieke recht
(25 januari 1983).
§ 4. Indien echter een proces in verkorte vorm werd vastgelegd, dient de Gerechts-vicaris te handelen volgens Wetboek
Codex Iuris Canonici
Codex van het Canonieke recht
(25 januari 1983)
§ 5. De formulering van het geschilpunt moet bepalen op welke rechtsgrond of rechtsgronden de geldigheid van het huwelijk wordt bestreden.
Wetboek
Codex Iuris Canonici
Codex van het Canonieke recht
(25 januari 1983) § 1. De verdediger van de band, de advocaten van de partijen en, indien hij in het geding optreedt, ook de promotor van het recht, hebben het recht:
§ 2 Bij de ondervragingen, waarover in § 1, nr. 1, kunnen de partijen niet aanwezig zijn.
Wetboek
Codex Iuris Canonici
Codex van het Canonieke recht
(25 januari 1983) § 1. In zaken van huwelijksnietigheid kunnen een gerechtelijke bekentenis en de verklaringen van partijen, mogelijk versterkt door getuigenissen over de geloofwaardigheid van partijen zelf, volledige bewijskracht bezitten, door de rechter na afweging van alle aanwijzingen en hulpmiddelen te beoordelen, tenzij andere elementen ingebracht worden die deze verzwakken.
§ 2. In dezelfde zaken kunnen de verklaringen van één getuige volledige geloofwaardigheid tot stand brengen, indien het een gekwalificeerde getuige betreft die een mededeling doet over zaken die hij ambtshalve heeft verricht, of wanneer de omstandigheden van feiten en personen dit suggereren.
§ 3. In zaken van impotentie ofwel van een gebrekkige toestemming omwille van een geestesziekte of stoornis van psychische aard kan een rechter gebruik maken van de diensten van één of meerdere deskundigen, tenzij dit op grond van de omstandigheden helemaal overbodig blijkt; in de overige zaken dient het voorschrift van Wetboek
Codex Iuris Canonici
Codex van het Canonieke recht
(25 januari 1983) nageleefd te worden.
§ 4. Telkens wanneer in het onderzoek van een zaak een zeer waarschijnlijke twijfel rijst of het huwelijk al dan niet voltrokken is, kan de rechtbank, na het aanhoren van de partijen, de nietigheidszaak opschorten, het onderzoek aanvullen met het oog op een dispensatie van het niet voltrokken huwelijk, en tenslotte de akten aan de Apostolische Stoel doen toekomen, samen met de aanvraag tot dispensatie van één of van beide echtgenoten, alsook met het oordeel van de rechtbank en de Bisschop.