Paus Benedictus XVI - 15 juni 2006
Beminde broeders en zusters:
Op de avond van Zijn Lijden, tijdens het Paasmaal, nam de Heer brood in Zijn handen - zoals we zojuist uit het Evangelie hebben gehoord - en, na de zegen te hebben uitgesproken, brak Hij het en gaf het hun, zeggende: "Neemt, dit is Mijn Lichaam". Daarna nam Hij de kelk, en na gedankt te hebben, gaf Hij ze aan hen en allen dronken er uit. En Hij zei: “Dit is Mijn Bloed van het Verbond, dat vergoten wordt voor velen" (Mc. 14, 22-24). De gehele geschiedenis van God met de mensen wordt in deze woorden samengevat. Ze herinneren en interpreteren niet alleen het verleden, maar anticiperen ook op de toekomst, de komst van het koninkrijk van God naar de wereld. Jezus spreekt niet alleen woorden uit. Wat Hij zegt is een gebeurtenis, de centrale gebeurtenis in de wereldgeschiedenis en in ons persoonlijke leven.
Deze woorden zijn onuitputtelijk. Op dit moment wil ik met u slechts over één aspect mediteren. Jezus koos als teken van Zijn aanwezigheid brood en wijn. Met elk van deze twee tekens geeft Hij zichzelf volledig, niet alleen een deel van zichzelf. De Verrezene is niet verdeeld. Hij is een persoon die, door middel van tekens, nadert tot ons en zich bij ons voegt.
Elk van de tekens vertegenwoordigt op zijn eigen wijze een bepaald aspect van zijn mysterie en, met zijn typische manier om zich te manifesteren, willen ze tot ons spreken zodat we iets meer van het mysterie van Jezus Christus leren begrijpen. Tijdens de processie en in aanbidding beschouwen we de geconsacreerde Hostie, de eenvoudigste vorm van brood en voedsel, gemaakt met slechts een beetje bloem en water.
Zo wordt het aangeboden als voedsel voor de armen, aan wie de Heer Zijn nabijheid in eerste instantie toekende.
Het gebed waarmee de Kerk tijdens de liturgie van de Mis dit brood aan de Heer aanbiedt, presenteert het als de vrucht van de aarde en het werk van de mens. Hierin ligt besloten de menselijke inspanning, het dagelijkse werk van degenen die het land bewerken, degenen die zaaien, oogsten en tenslotte het brood bereiden. Brood is echter niet alleen ons product, iets dat door ons wordt gemaakt; het is de vrucht van de aarde en daarom ook een geschenk, want het feit dat de aarde vrucht draagt is niet onze verdienste; alleen de Schepper kon hem de vruchtbaarheid geven.
Nu kunnen we dit gebed van de Kerk ook wat verder uitbreiden door te zeggen: het brood is de vrucht van de aarde en tegelijkertijd van de hemel. Het veronderstelt de synergie van de krachten der aarde en van de gaven van boven, dat wil zeggen van de zon en de regen. Evenmin kunnen we het water produceren dat we nodig hebben om het brood te bereiden. In een periode waarin sprake is van woestijnvorming en waarin het gevaar nog immer aan de kaak wordt gesteld dat mensen en dieren in gebieden zonder water van de dorst sterven, worden we ons steeds meer bewust van de grootsheid van de gave van water en dat we onszelf niet kunnen verschaffen.
Dus als we dit kleine stukje witte Hostie, dit Brood van de armen, van dichterbij beschouwen, wordt het ons voorgesteld als een synthese van de schepping. Hemel en aarde komen samen, evenals de activiteit en de geest van de mens. De synergie van krachten die op onze arme planeet het mysterie van het leven en het bestaan van de mens mogelijk maakt, komt in al zijn prachtige grootsheid op ons af. Op deze wijze beginnen we te begrijpen waarom de Heer dit stuk brood als Zijn teken kiest. De schepping met al haar gaven streeft, buiten zichzelf, naar iets nog groters. Voorbij de synthese van eigen krachten, en voorbij de synthese van natuur en geest die we op een bepaalde manier ervaren in dat stuk brood, is de schepping gericht op vergoddelijking, op heilige huwelijken, op eenwording met de Schepper zelf.
Maar we hebben de boodschap van dit teken van het brood nog niet volledig uitgelegd. De Heer verwees naar Zijn diepste mysterie op Palmzondag, toen Hem het verzoek werd voorgelegd van enkele Grieken die Hem wilden ontmoeten. In Zijn antwoord op die vraag staat de zinsnede: "Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: als de graankorrel niet in de aarde valt en sterft, blijft hij alleen; maar als hij sterft, brengt hij veel vrucht voort" (Joh. 12, 24). Het brood, gemaakt van gemalen graan, bevat het mysterie van de Passie. Het meel, het gemalen graan, impliceert dat het graan is gestorven en verrezen. Door te worden gemalen en gebakken, manifesteert het opnieuw het mysterie van de Passie. Alleen door de dood komt de verrijzenis, de vrucht en het nieuwe leven.
De culturen van het Middellandse Zeegebied, in de eeuwen voor Christus, hadden dit mysterie diep intuïtief begrepen. Gebaseerd op de ervaring van dit sterven en verrijzen, bedachten ze mythen van godheden die, stervend en opstaand, nieuw leven gaven. De natuurcyclus leek hun een goddelijke belofte te midden van de duisternis van lijden en dood die ons wordt opgelegd. In deze mythen was de ziel van de mens op een bepaalde manier gericht op de God die mens werd, zichzelf vernederde aan het kruis tot de dood en zo de deur opende van het leven voor ons allen.
In het brood en in zijn wording ontdekten de mensen een soort verwachting van de natuur, een soort belofte van de natuur dat er een God zou moeten zijn die sterft en ons zo tot leven brengt. Wat in de mythen een verwachting was en wat het graan zelf verbergt als teken van de hoop op schepping, is echt in Christus gebeurd. Door Zijn lijden en Zijn vrijwillige sterven werd Hij brood voor ons allen, en dus een levende en geloofwaardige hoop: Hij vergezelt ons in al ons lijden tot aan de dood. De wegen die Hij met ons bewandelt en waardoor Hij ons naar het leven leidt, zijn wegen van hoop.
Als we, in Aanbidding, de geconsacreerde Hostie beschouwen, spreekt het teken van de schepping tot ons. Dan herkennen we de grootsheid van zijn gave; maar we herkennen ook de passie, het kruis van Jezus en Zijn verrijzenis. Door deze contemplatie in aanbidding trekt Hij ons naar zich toe, laat ons doordringen in Zijn mysterie, door middel waarvan Hij ons wil omvormen, zoals Hij de Hostie omvormde.
De jonge Kerk vond nog een andere symboliek in het brood. De "Apostolische Vader
Didachè
Onderwijs van de Twaalf Apostelen ()", een boek dat rond het jaar 100 is geschreven, verwijst in zijn gebeden naar de verklaring: "Zoals dit broodfragment over de bergen was verspreid en bijeen gebracht werd het één, zo zal uw Kerk van de grenzen der aarde worden bijeengebracht in uw koninkrijk." Apostolische Vader, Onderwijs van de Twaalf Apostelen, Didachè. IX, 4: Padres Apostólicos, BAC, Madrid 1993, p. 86 Het brood, gemaakt van vele korrels tarwe, bevat een verenigingsmoment: het proces waarbij veel gemalen graankorrels tot brood worden verwerkt, is een verenigend proces. Zoals heilige Paulus ons zegt Vgl. 1 Kor. 10, 17
, vormen wij allen tezamen één lichaam, want allen hebben wij deel aan het ene brood Zo wordt het teken van het brood zowel hoop als taak.
Op dezelfde manier spreekt ook het teken van wijn tot ons. Terwijl het brood nu verwijst naar het dagelijks leven, de eenvoud en de bedevaart, drukt de wijn de voortreffelijkheid van de schepping uit: het vreugdefeest dat God ons aan het einde der tijden wil aanbieden en waar hij nu reeds op vooruitloopt als aanwijzing middels dit teken. Maar de wijn spreekt ook over de Passie: de wijnstok moet vele malen worden gesnoeid om te worden gezuiverd; de druif moet rijpen in de zon en de regen, en moet worden geplet: alleen door deze passie wordt een kwaliteitswijn geproduceerd.
Op het feest van Corpus Christi beschouwen we vooral het teken van brood. Het herinnert ons ook aan de pelgrimstocht van Israël gedurende de veertig jaar in de woestijn. De Hostie is ons manna; hiermee voedt de Heer ons; het is echt het brood uit de hemel, waarmee Hij zichzelf geeft. In de processie volgen we dit teken en dus volgen we Hem zelf. En we vragen hem: Leid ons langs de paden van onze geschiedenis. Blijf de Kerk en haar herders het juiste pad tonen. Kijk naar de lijdende mensheid, die onzeker ronddoolt tussen zoveel vragen. Kijk naar de fysieke en psychische honger die haar kwelt. Geef aan de mensen het brood voor het lichaam en voor de ziel. Geef hen werk. Geef hen licht.
Geef hen Uzelf.
Zuiver en heilig ons allen.
Maak ons duidelijk dat ons leven alleen kan rijpen en
zijn ware vervulling kan bereiken door deelname aan Uw lijden,
door 'ja' te zeggen tegen het kruis,
tegen de verzaking,
tegen de zuivering die u ons oplegt.
Breng ons samen van alle uiteinden van de aarde.
Breng Uw Kerk bijeen;
verenig de gewonde mensheid.
Geef ons Uw heil.
Amen.