H. Paus Johannes Paulus II - 15 augustus 1989
Toen Jozef, gehoor gevend aan de verordeningen van de wettige overheid, naar Bethlehem ging voor de volkstelling, vervulde hij ten opzichte van het kind de belangrijke en veelbetekenende taak om de naam Jezus, zoon van Jozef van Nazareth Vgl. Joh. 1, 45 officieel op te doen nemen in het bevolkingsregister van het keizerrijk.
Deze inschrijving toont publiekelijk aan dat Jezus tot het menselijke geslacht behoort, mens is onder de mensen, burger van deze wereld, onderworpen aan de burgerlijke wetten en instellingen, maar ook redder van de wereld.
Origines beschrijft goed de theologische betekenis die dit historische feit heeft en die allesbehalve bijkomstig is:
"Dat de eerste volkstelling van de hele aarde plaatsvond onder Keizer Augustus en onder alle mensen ook Jozef zich liet inschrijven samen met Maria, zijn bruid, die zwanger was, en dat Jezus ter wereld kwam voordat de telling plaats had, lijkt voor wie aandachtig kijkt een soort mysterie uit te drukken. Ook Christus moest opgenomen worden in de telling van de hele aarde opdat Hij met allen ingeschreven allen zou heiligen en met heel de aarde opgenomen in de volkstelling aan heel de aarde de gemeenschap met Hem zou aanbieden, zodat Hij na deze inschrijving alle mensen in het boek van de levenden zou schrijven en allen die in Hem zouden geloven, in de hemel opgetekend zouden worden met de heiligen van Hem aan wie de heerlijkheid en de heerschappij is in de eeuwen der eeuwen. Amen". Origenes van Alexandrië, Preken over Lucas, In Lucam Homilia. XI, 6: SC 87, 196-197