H. Paus Johannes Paulus II - 15 augustus 1989
Jozef zal zijn eigen weg, zijn eigen pelgrimstocht van het geloof, eerder afgelegd hebben dan Maria, namelijk voor dat Maria aan de voet van het kruis op Golgotha staat en voor dat zij na de terugkeer van Christus naar de Vader in het cenakel van Pinksteren is, op de dag van de openbaring van de kerk, die geboren is uit kracht van de Geest der waarheid, aan de wereld.
Toch gaat de weg van het geloof van Jozef in dezelfde richting en blijft hij geheel bepaald door hetzelfde mysterie, waarvan hij samen met Maria de eerste hoeder was geworden. De menswording en de verlossing vormen een samenhangende en onverbrekelijke eenheid, waarin de " bedeling van de openbaring geschiedt door daden en woorden die innerlijk met elkaar verbonden zijn". 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Goddelijke openbaring, Dei Verbum (18 nov 1965), 2
Juist vanwege deze eenheid bepaalde Paus Johannes XXIII, die een grote verering koesterde voor de heilige Jozef, dat in de Romeinse Canon van de H. Mis, de blijvende gedachtenis van de verlossing, zijn naam werd ingelast naast die van Maria en voor de namen van de apostelen, pausen en martelaren. Congregatie voor de Riten, Opnemen van St. Jozef aan de Canon van de Eucharistie, Novis hisce temporibus (13 nov 1962)