H. Paus Johannes Paulus II - 15 augustus 1989
In de liturgie wordt Maria gevierd als "met Jozef de rechtschapen man, verenigd door een band van echtelijke en maagdelijke liefde".
Het gaat inderdaad om twee liefdes, die tezamen het mysterie voorstellen van de kerk, maagd en bruid, die in het huwelijk van Maria en Jozef haar symbool vindt.
"De maagdelijkheid en het celibaat omwille van het Rijk Gods zijn niet alleen niet in tegenspraak met de waardigheid van het huwelijk, maar veronderstellen en bevestigen deze. Het huwelijk en de maagdelijkheid zijn de twee manieren waarop het ene mysterie van het verbond van God met zijn volk wordt uitgedrukt en beleefd" H. Paus Johannes Paulus II, Postsynodale Apostolische Exhortatie, Over de taken van het christelijk gezin in de wereld van deze tijd, Familiaris Consortio (22 nov 1981), 16, dat gemeenschap van liefde is tussen God en de mensen.
Door zichzelf geheel op te offeren drukt Jozef zijn edelmoedige liefde voor de Moeder van God uit en maakt hij van zichzelf een echtelijke gave aan haar. Hoewel hij besloten had zich terug te trekken om het 'plan van God', dat bezig was zich in haar te verwezenlijken, niet te belemmeren, neemt hij haar op uitdrukkelijk bevel van de engel tot zich en eerbiedigt hij haar exclusief toebehoren aan God.
Anderzijds is het uit het huwelijk met Maria dat voor Jozef zijn bijzondere waardigheid en zijn rechten over Jezus afgeleid zijn. "Het is zeker dat de waardigheid van Moeder van God zich zo hoog verheft dat niets meer verheven kan zijn; maar omdat er tussen de heilige Maagd en Jozef een huwelijk was gesloten, bestaat er geen twijfel aan dat geen onder de allerhoogste waardigheid, waardoor de Moeder van God ver boven alle schepselen verheven is, zozeer benaderde als hij. Daar het huwelijk de voornaamste vorm van samenleving en vriendschap is, waarmee van nature de gemeenschap van al het goede daarin samen gaat, vloeit eruit voort dat God, die Jozef als man aan de Maagd gegeven heeft, haar hem niet alleen als levensgezel gegeven heeft, getuige van de maagdelijkheid en beschermer van de eerbaarheid, maar ook opdat hij door het huwelijksverbond deel zou hebben aan haar verheven grootheid". Paus Leo XIII, Encycliek, Over de devotie tot St. Jozef, Quamquam Pluries (15 aug 1889), 11. Leonis XIII P.M. Acta IX (1890), 177-178