Antonio Kard. CaƱizares Llovera - 13 juni 2014
GIDS VOOR GROTE VIERINGEN | |||
► | De zorg voor de deelname |
Het Tweede Vaticaans Concilie heeft een bijzondere nadruk gelegd op de actieve, volledige en vruchtbare deelname van heel het volk van God aan de liturgie. Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de heilige liturgie, Sacrosanctum Concilium (4 dec 1963), 14.30-32.48 Zoals vanzelfsprekend is, dient ook bij grote vieringen de kwaliteit van de deelname in overweging te worden genomen, te beginnen bij een groter bewustzijn van het mysterie dat wordt gevierd, en van zijn relatie met het dagelijks bestaan. Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk, Lumen Gentium (21 nov 1964), 10 Vgl. Catechismus-Compendium, Catechismus van de Katholieke Kerk (15 aug 1997), 1142
Uit het vereiste van een actieve deelname "volgt niet dat om een of andere noodzakelijke reden door allen behalve door gebaren en lichamelijke houdingen ook in materiële zin iets gedaan moet worden, ook als door individuele personen noodzakelijkerwijze een specifiek liturgische taak verricht zou moeten worden". Congregatie voor de Eredienst en de Sacramenten, Het Sacrament van de verlossing - Wat nageleefd en vermeden dient te worden met betrekking tot de allerheiligste Eucharistie, Redemptionis Sacramentum (25 mrt 2004), 40 Het doel dat moet worden bereikt, is dat alle deelnemers "één lichaam vormen, zowel bij het luisteren naar het Woord van God, als door het deelnemen aan de gebeden en de gezangen, en vooral door het gemeenschappelijk opdragen van het offer en het gemeenschappelijk deelnemen aan de tafel des Heren". Congregatie voor de Eredienst en de Sacramenten, Algemeen Statuut van het Romeins Missaal - Editio typica tertio 2002 / emendata 2008, Institutio Generalis Missalis Romani (18 mrt 2002), 96 Dit doel is moeilijker te bereiken in het geval van een heterogene samenkomst, die niet gewend is samen te bidden, die verzameld is in een ruimte welke niet direct is geconcipieerd voor een liturgische viering en die bestaat uit een zo groot aantal personen dat een directe relatie met het altaar, de ambo en met degene die voorzit, niet wordt bevorderd en dat evenmin de gebruikelijke rituele houdingen (gaan zitten, knielen, bewegingen in processie) worden vergemakkelijkt.
Gepaste aansporingen die gericht zijn op de bevordering van de innerlijke en uiterlijke deelname van allen en op een juist verloop van de riten, kunnen een bijdrage leveren. Vgl. Congregatie voor de Eredienst en de Sacramenten, Algemeen Statuut van het Romeins Missaal - Editio typica tertio 2002 / emendata 2008, Institutio Generalis Missalis Romani (18 mrt 2002), 31 In deze Gids wordt in het bijzonder gesproken over een kort woord (monitio) voorafgaand aan de Communie van de gelovigen.