Msgr. Elio Sgreccia - 9 juni 2005
Wat betreft de bereiding, distributie en marketing van vaccins die zijn geproduceerd als resultaat van het gebruik van biologisch materiaal waarvan de oorsprong verband houdt met cellen die afkomstig zijn van uit vrije wil geaborteerde foetussen, wordt een dergelijk proces in principe moreel ongeoorloofd verklaard, omdat het zou kunnen bijdragen tot het aanmoedigen van het uitvoeren van andere uit vrije wil gepleegde abortussen met het oog op de productie van dergelijke vaccins. Niettemin moet worden erkend dat de verschillende meewerkende actoren binnen de keten van productie-distributie-marketing verschillende morele verantwoordelijkheden kunnen hebben.
Er is echter nog een ander aspect waarmee rekening moet worden gehouden, en dat is de vorm van passieve materiële medewerking welke zou worden verleend door de producenten van deze vaccins, als ze de oorspronkelijke immorele daad (de uit vrije wil gepleegde abortus) niet aan de kaak stellen en publiekelijk afwijzen, en als ze zich niet samen wijden aan onderzoek en alternatieve manieren promoten, vrijgesteld van moreel kwaad, voor de productie van vaccins voor dezelfde infecties. Een dergelijke passieve materiële medewerking is, als die zou plaatsvinden, even ongeoorloofd.