Paus Franciscus - 11 april 2015
Met de blik gericht op Jezus en zijn barmhartig gelaat, kunnen wij de liefde van de Allerheiligste Drie-eenheid begrijpen. De zending die Jezus van de Vader heeft gekregen, is het mysterie te openbaren van de goddelijke liefde in haar volheid. “God is liefde” (1 Joh. 4, 8.16), zegt de evangelist Johannes voor de eerste en enige keer in heel de Heilige Schrift. Deze liefde wordt intussen zichtbaar en tastbaar gemaakt in heel het leven van Jezus. Zijn persoon is niets anders dan liefde, een liefde die zich geeft om niet. Zijn relaties met de mensen die Hem benaderen, laten iets unieks en onherhaalbaars zien. De tekenen die Hij doet, vooral ten opzichte van zondaars, van arme, buitengesloten, zieke en lijdende personen, staan in het teken van de liefde. Alles in Hem spreekt van barmhartigheid. Niets in Hem is zonder medelijden.
Jezus voelt jegens de menigte mensen die Hem volgden, vanuit het diepst van zijn hart een sterk medelijden voor hen, wanneer Hij ziet dat ze moe en uitgeput zijn. Vgl. Mt. 9, 36 Krachtens deze medelijdende liefde genas Hij de zieken die bij Hem werden gebracht Vgl. Mt. 14, 14 en met weinig broden en vissen stilde Hij de honger van grote menigten. Vgl. Mt. 15, 37 Wat Jezus in alle omstandigheden bewoog, was niets anders dan de barmhartigheid waarmee Hij in het hart las van zijn gesprekspartners en antwoordde op hun meest werkelijke verlangen. Toen Hij de weduwe van Naïm, die haar zoon ten grave droeg, ontmoette, voelde Hij diep medelijden met dat immense verdriet van de bedroefde moeder en gaf haar haar zoon terug door hem uit de dood op te wekken. Vgl. Lc. 7, 15 Na de bezetene van Gerasa te hebben bevrijd vertrouwt Hij hem deze zending toe: “Ga naar huis, naar de uwen en vertel hun alles wat de Heer aan u gedaan heeft en hoe Hij u barmhartigheid heeft bewezen” (Mc. 5, 19). Ook de roeping van Matteüs staat in het perspectief van de barmhartigheid. Toen Jezus aan het tolhuis voorbijkwam, richten zijn ogen zich op die van Matteüs. Het was een blik vol barmhartigheid, die de zonden van die man vergaf, en de weerstand van de andere leerlingen overwinnend, koos Hij hem, de zondaar en de tollenaar, om een van de Twaalf te worden. De heilige Beda Venerabilis heeft in zijn commentaar op deze scène uit het Evangelie geschreven dat Jezus met barmhartige liefde Matteüs aankeek en hem koos: miserando atque eligendo. H. Beda Venerabilis, Homilie, Homilia (1 jan 703). 21: CCL 122, 149-151 Deze uitdrukking heeft altijd indruk op mij gemaakt, en wel zozeer dat ik haar tot mijn wapenspreuk heb gemaakt.