Gerhard Ludwig Kard. Müller, prefect - 13 januari 2015
Ontegensprekelijk bestaat er een zekere gemeenschappelijkheid qua aard tussen de Congregatie voor de Geloofsleer en de Doctrinaire Commissies wat betreft hun doeleinde. Ook al opereren zij op een onderscheiden manier en schaal, toch zijn ze beiden instrumenten waarvan de Kerk zich doorheen de eeuwen bediend heeft om met een grotere daadkracht de zending van de verkondiging van het Evangelie aan allen te voltrekken. Nochtans is het waar dat het specifieke gezag dat de Congregatie geniet en de universele dimensie van het leergezag waaraan de Congregatie deelheeft haar wezenlijk onderscheidt van de Doctrinaire Commissies. Deze laatsten “hebben niet het vereiste gezag om daden te stellen van authentiek leergezag, noch in eigen naam, noch namens de Conferentie, zelfs niet in opdracht daarvan.” H. Paus Johannes Paulus II, Motu Proprio, Over de theologische en juridische natuur van Bisschoppenconferenties, Apostolos Suos (21 mei 1998), 23 Daarenboven, “kan de Doctrinaire Commissie publiek geen uitspraken doen in naam van geheel de Conferentie, indien zij hiervoor niet de uitdrukkelijke autorisatie heeft.” Congregatie voor de Geloofsleer, Aangaande Doctrinaire Commissies bij Bisschoppenconferenties, Tot de voorzitters van alle bisschoppenconferenties (23 nov 1990), 6 Vgl. H. Paus Johannes Paulus II, Motu Proprio, Over de theologische en juridische natuur van Bisschoppenconferenties, Apostolos Suos (21 mei 1998), 27 In werkelijkheid, “de eigen aard van het leerambt van de bisschoppen veronderstelt dat, wanneer zij het gezamenlijk in de Bisschoppenconferentie uitoefenen, dit gebeurt in de voltallige vergadering.” H. Paus Johannes Paulus II, Motu Proprio, Over de theologische en juridische natuur van Bisschoppenconferenties, Apostolos Suos (21 mei 1998), 23.26 Tot slot, “opdat de leerstellige verklaringen van de Bisschoppenconferentie … een authentiek magisterium vormen, en gepubliceerd kunnen worden in de naam van Conferentie zelf, dienen ze eenstemmig goedgekeurd te zijn door de bisschoppen die van de Conferentie lid zijn, of de recognitio te verkrijgen van de Apostolische Stoel indien ze in een voltallige vergadering zijn goedgekeurd door minstens tweederde van de prelaten die met beslissende stem deel uitmaken van de Conferentie.” H. Paus Johannes Paulus II, Motu Proprio, Over de theologische en juridische natuur van Bisschoppenconferenties, Apostolos Suos (21 mei 1998), 25