Gerhard Ludwig Kard. Müller, prefect - 13 januari 2015
Dierbare medebroeders in het bisschopsambt!
Ik ben verheugd jullie hier op deze plaats te ontmoeten die zo rijk is aan geschiedenis en leven! Het is niet mogelijk niet te denken aan de mooie stroom de Donau die dit land doorkruist en perfect in twee verdeelt. Precies in het midden vinden we de hoofdstad, Boedapest, ook op haar beurt verdeeld in twee door de Donau: aan de éne kant is er Pest, de laaggelegen en commerciële stad, vol van activiteit; aan de andere kant is er Buda, de hooggelegen stad, het residentiële, elegante en fascinerende gedeelte, waarin de aanwezigheid van de kathedraal van de heilige Stefanus ons de katholieke ziel van dit land in herinnering roept.
Nog altijd op de oevers van de Donau vinden wij Esztergom, het historische hart van Hongarije, de stad waarin wij ons bevinden, gelegen op de heuvels die de stroom omringen en waarin meteen de grootsheid van de co-kathedraal, toegewijd aan Onze Heer en aan de heilige Adelbert, oprijst.
Ten diepste zijn beide plaatsen een metafoor voor het leven van ons allemaal, een leven dat dikwijls verdeeld is in twee delen, het éne deel uit evenwicht gebracht naar de aarde toe en het andere deel gericht naar de hemel. Wij zouden willen dat het deel dat ons naar boven richt de horizon en de richting is van alles wat er in ons bestaan gebeurt dat méér verbonden is met de aarde. Dit is ook een beetje wat er met ons Bisschoppen gebeurt. Wij zijn vaak druk bezig met duizend en één taken en praktische kwestie en toch worden wij geroepen om alles wat wij doen te richten op het hoge en op deze wijze ook geheel het volk van God, aan onze armoedige krachten toevertrouwd, mee te nemen naar het hoge. Ik beschouw het daarom als een teken van de voorzienigheid dat wij ons hier treffen om de Doctrinaire Commissies van de Europese Bisschoppenconferenties te ontmoeten. Ik zou nu al kardinaal Péter Erdó, Aartsbisschop van Esztergom-Boedapest en President van de Raad van Bisschoppenconferenties van Europa (CCEE), willen bedanken voor zijn genereuze gastvrijheid.
De geloofsleer is verre van een abstract en uitgekristalliseerd systeem van ideeën en normen maar staat allereerst ten dienste van het leven, van het goede leven dat van God komt, van het leven dat tenvolle menselijk is, ten dienste van het leven van de Kerk en van een leven dat méér waardevol is voor de mens. De geloofsleer is ons gegeven om alles wat verbonden is met de aarde naar het hoge te brengen.
Zo willen wij ons hier ontmoeten om ons opnieuw en met méér vuur te laten opheffen naar de hoogten die de leer ons met zekerheid aanwijst en die wij levendig en fris terugvinden in het alledaagse bestaan van het Volk Gods, geroepen om tezelfdertijd trouw te zijn aan God en aan deze aarde die het ontvangen heeft als gave, om de stad Gods te bouwen in de stad van de mens. Dit is de grote taak die aan onze bisschoppelijke munus is toevertrouwd en waaraan de Doctrinaire Commissies vertaling geven door middel van een zeer bijzonder dienstwerk.
Als begin van onze ontmoeting zouden wij allereerst in herinnering willen roepen de weg die al is afgelegd tot op vandaag sinds de instelling van de Doctrinaire Commissie in de schoot van de Bisschoppenconferenties. Met de Congregatie voor de Geloofsleer
Instructie over de verplichting tot het oprichten van een Doctrinaire Commissie door Bisschoppenconferenties (23 februari 1967) vroeg de Congregatie voor de Geloofsleer aan de Bisschoppenconferenties in hun schoot een Doctrinaire Commissie op te richten welke “zal waken over de geschriften die worden uitgegeven, de authentieke godsdienstige kennis zal bevorderen en zal samenwerken met de Bisschoppen bij het beoordelen van boeken.” Vervolgens stelde de Congregatie, door middel van de Congregatie voor de Geloofsleer
Suggesties ten behoeve van de voorzitters van Bisschoppenconferenties ter verbetering van de diensten van Doctrinaire Commissie (10 juli 1968), enkele verdere richtlijnen voor ten behoeve van een betere werking van deze Doctrinaire Commissies. Tot slot is de Congregatie in haar H. Paus Johannes Paulus II - Motu Proprio
Apostolos Suos
Over de theologische en juridische natuur van Bisschoppenconferenties
(21 mei 1998) aan de Voorzitters van de Bisschoppenconferenties, teruggekomen op dit thema om een aantal zaken in herinnering te roepen en te preciseren. In het verlengde van deze officiële documenten, stel ik jullie nu enkele beschouwingen voor omtrent de theologische aard van de Doctrinaire Commissies en de taak van de Bisschoppen als meesters van het geloof. Om te antwoorden op de problematiek die vervat ligt in deze thematiek, zal ik proberen allereerst na te denken over de theologische betekenis van de leerstellige functie van de Kerk (I), de taak van de Bisschoppen aangaande de munus docendi (II) en tot slot de specifieke aard van de Doctrinaire Commissies (III).