H. Paus Pius X - 11 juni 1905
Terwijl we nu aan allen de juiste weg aanwijzen, welke de katholieke actie moet bewandelen, kunnen we, eerbiedwaardige broeders, onze ogen niet sluiten voor het ernstige gevaar, waaraan als gevolg der omstandigheden van de tijd de geestelijkheid is blootgesteld, het gevaar nl. om al te veel gewicht te hechten aan de stoffelijke belangen van het volk en de veel gewichtiger belangen van hun heilige bediening te verwaarlozen. De priester, die boven de andere mensen verheven is om de zending, die hij van God heeft, te vervullen, moet zich ook houden boven alle louter menselijke belangen, boven alle conflicten, boven alle klassen van de maatschappij. Zijn eigen terrein is de kerk, waar hij als afgezant van God de waarheid predikt en met de eerbied voor de rechten van God ook de eerbied inscherpt voor de rechten van alle schepselen. Aldus handelend, stelt hij zich niet bloot aan enige oppositie, verschijnt hij niet als partijman, als begunstiger van de enen en als tegenstander van de anderen, en zo brengt hij zich niet in gevaar, dat hij, ter vermijding van een botsing met sommige strevingen of ter vermijding van de kans om op verschillende punten de verbitterde gemoederen te prikkelen, de waarheid gaat verbergen of verzwijgen. In beide gevallen zou hij aan zijn plicht te kort komen, nog afgezien er van, dat hij, in de noodzakelijkheid zeer dikwijls materiële zaken te behandelen, er toe zou kunnen komen, samen met anderen verstrikt te raken in verplichtingen, die schadelijk zijn voor zijn persoon en voor de waardigheid van zijn bediening. Hij moet dus niet deelnemen aan verenigingen van die aard dan alleen na rijp beraad, met goedvinden van zijn bisschop, en slechts in die gevallen, waarin zijn medewerking vrij van alle gevaar en klaarblijkelijk van nut is.
Op deze wijze wordt ook zijn ijver niet in het minst aan banden gelegd. De ware apostel moet alles voor allen worden om allen te redden. (1 Kor. 9, 22) Gelijk weleer de goddelijke Verlosser, zo moet hij zijn hart door diep medelijden bewogen voelen, als hij de menigten aldus lijdend ziet liggen, als schapen zonder herder. (Mt. 9, 36) Laat ieder dus door doeltreffende propaganda voor de pers, door de levende aansporing van het gesproken woord, door de rechtstreekse medewerking in de bovengenoemde gevallen zijn best doen om, binnen de grenzen van rechtvaardigheid en waarheid, ook de economische toestand van het volk te verbeteren door het begunstigen en bevorderen van de instellingen, die daartoe leiden, vooral van die, welke tot doel hebben, de menigten goed te vormen tot weerstand tegen de alles aangrijpende overheersing van het socialisme, en de mensen tegelijk redden van de economische ondergang en van de zedelijke en godsdienstige ineenstorting. Aldus heeft de deelname der geestelijkheid aan de werken der katholieke actie een bij uitstek godsdienstig doel en zal ze nooit een beletsel, maar integendeel een hulp vormen voor haar geestelijke bediening, waarvan ze het veld zal verbreden en de vruchten zal vermeerderen.