H. Paus Johannes Paulus II - 19 september 1979
H. Paus Johannes Paulus II - Audiëntie
Het eerste scheppingsverhaal met een objectieve definitie van de mens
Theologie van het Lichaam, Deel 1, De oorspronkelijke eenheid van man en vrouw, catechese over het Boek Genesisnr. 2
(12 september 1979) hebben we gesproken over het eerste scheppingsverhaal in het eerste hoofstuk van Genesis, naar aanleiding van de woorden van Christus over het huwelijk, waarbij Hij verwees naar het "begin". Vandaag gaan we over naar het tweede verhaal, dat vaak als 'jawistisch' wordt betiteld, omdat het de naam 'Jahweh' gebruikt voor God.
Het tweede scheppingsverhaal van de mens, dat er zich op toelegt zowel de oorspronkelijke onschuld en het oorspronkelijke geluk, als de eerste val te beschrijven, heeft uiteraard een heel ander karakter dan het eerste scheppingsverhaal van de mens. En zonder nu reeds in de bijzonderheden van het verhaal te treden, moeten wij vaststellen dat heel deze tekst ons in zijn formulering van de waarheid over de mens verwondert door zijn kenmerkende diepgang die sterk verschilt van die van het eerste hoofdstuk van Genesis.
Men kan zeggen dat het een vooral subjectief geaarde en in zekere zin dus psychologische diepgang heeft. Hoofdstuk 2 vormt om zo te zeggen de oudste beschrijving, de oudste registratie van de manier waarop de mens zichzelf ziet, en samen met hoofdstuk 3 is dit het eerste getuigenis van het menselijk bewustzijn. Een diepgaande bezinning op deze tekst maakt het mogelijk om - dwars door heel de archaïsche vorm van het verhaal met zijn klaarblijkelijke primitieve mythische aard - er 'in nucleo'/ 'in de kiem' haast alle elementen in terug te vinden van de analyse van de mens waarvoor de moderne wijsgerige antropologie en vooral de hedendaagse zo gevoelig is. Men zou kunnen zeggen dat Genesis 2 de schepping van de mens speciaal laat zien onder het aspect van zijn subjectiviteit.
Vergelijken wij beide verhalen, dan komen wij tot de overtuiging dat die subjectiviteit aansluit op de objectieve werkelijkheid van de 'als het beeld van God' geschapen mens. En ook dit feit is - op een andere manier - belangrijk voor de theologie van het lichaam, zoals wij in de volgende analyses zullen vaststellen.