• Database vol kerkelijke documenten
  • Geloofsverdieping
  • Volledig in het Nederlands
  • Beheerd door vrijwilligers

Zoeken in kerkelijke documenten en berichten

x
a. tegen de christelijken godsdienst

Godsdienst en Kerk willen vernietigen, die God gesticht heeft en door Zijn bescherming onvergankelijk bewaart; het heidendom met zijn zeden en gebruiken na achttien eeuwen weer willen invoeren, is een bewijs van buitengewone dwaasheid en goddeloze vermetelheid. Even afschuwelijk en ondraaglijk is het ook, de weldaden te versmaden, die Jezus Christus niet alleen voor ieder mens afzonderlijk, maar ook voor huisgezin en maatschappij in Zijn liefde verworven heeft, weldaden, welker grootte zelfs door vijanden luide wordt erkend. In zulk een waanzinnig en afschuwelijk streven zou men bijna de onverzoenlijke haat en wraaklust van Satan tegen Jezus Christus kunnen zien.

b. tegen gerechtigheid en zedelijkheid

Zo ook dit andere punt: het rusteloos pogen van de vrijmetselaars om de voornaamste grondslagen van rechtvaardigheid en zedelijkheid omver te werpen en zich te maken tot handlangers van hen, die iedere dierlijke lust geoorloofd zouden wensen te zien. Dat is niets anders dan het mensdom een ondergang in smaad en schande bereiden.

c. tegen het huisgezin

Het kwaad wordt nog verergerd door hun gevaarlijke plannen tegen huisgezin en maatschappij. Zoals wij namelijk bij een andere gelegenheid uiteengezet hebben Vgl. Paus Leo XIII, Encycliek, Over het christelijk huwelijk, Arcanum Divinae Sapientiae (10 feb 1880), 81, heeft het huwelijk volgens het overeenstemmend gevoelen van bijna alle volken en alle eeuwen een heilig, godsdienstig karakter, en is het door een goddelijke wet verboden de huwelijksband te verbreken. Verliest nu het huwelijk zijn gewijd karakter, wordt de echtscheiding toegestaan, dan ontstaat als noodzakelijk gevolg storing en verwarring in het huisgezin, dan verliest de vrouw haar waardigheid, dan zijn de kinderen niet meer zeker van hun goederen en hun leven.

d. tegen godsdienst in het openbaar leven

De godsdienst uit het openbaar leven geheel verbannen; bij wetgeving en bestuur niet meer rekening houden met God, dan indien Hij in het geheel niet bestond, dat is een misdaad zelfs bij de heidenen ongehoord. Deze waren in hun binnenste zo diep en vast overtuigd van het bestaan van de goden, maar ook van de noodzakelijkheid een openbare uitoefening van de godsdienst, dat zij zich eer een stad zonder grond dan een stad zonder God konden voorstellen. Inderdaad, de maatschappij, waarvoor wij van nature bestemd zijn, is een stichting van God, de Schepper van de natuur. God is het beginsel en de bron van al de ontelbare goederen, die wij in en door de maatschappij voortdurend in overvloed genieten. Zoals wij dan ook ieder persoonlijk overeenkomstig de natuurwet aan God eerbiedige, vrome hulde moeten brengen, omdat wij het leven en de goederen, die er mee gepaard gaan, van God ontvangen hebben, zo is dat om dezelfde reden ook het geval met volken en staten. Wie van derhalve de burgerlijke gemeenschap ontslagen wil zien van elke godsdienstige verplichting, handelt daardoor ongetwijfeld niet alleen onrechtvaardig, maar ook dwaas en onzinnig.

e. tegen het gezag in de staat

Verder, de mensen zijn volgens Gods wil van nature bestemd voor een leven in maatschappelijk verband, en het gezag vormt de band, die voor het behoud van de maatschappij zo nodig is, dat zij zonder dezen band ogenblikkelijk moet uiteenvallen; maar als dit zo is, dan volgt daaruit, dat God, die de oorsprong is van de maatschappij, ook de oorsprong is van het gezag. Hieruit begrijpt men, dat iedere gezagsdrager, wie hij ook zij, Gods dienaar is. Derhalve, voorzover het doel en de natuur van de maatschappij het vorderen, behoort men aan de rechtmatige bevelen van het wettige gezag evenzeer te gehoorzamen als aan God, de Albestierder, zelf, en het is een grote onwaarheid, dat het aan het volk vrijstaat naar believen gehoorzaamheid te weigeren.

f. tegen de orde in de maatschappij

Zo ook: wat de onderlinge gelijkheid van alle mensen betreft: niemand twijfelt daaraan, als men let op de gemeenschappelijke afkomst en natuur, op het laatste doel, waarvoor allen bestemd zijn, en op de rechten en plichten, die daar vanzelf onmiddellijk uit voortvloeien. Daartegenover echter staat: de aangeboren talenten van allen kunnen niet even groot zijn, en de een verschilt van de ander in lichaams- of geesteskracht, en er bestaan zeer veel verschillen in karakter, gezindheid en natuurlijke aanleg; en bijgevolg is niets zo met het verstand in strijd, als alles in één abstract begrip van absolute gelijkheid te willen samenvatten, en dan die gelijkheid op het gebied van het politieke leven te willen toepassen. Een volmaakt lichaam bestaat uit de ordelijke verbinding van verschillende ledematen, die in vorm en functie verschillen, maar die tezamen, en elk op zijn plaats, een organisme vormen, dat schoon is om te zien, sterk is in kracht en waarin alles nodig is om de dienst, dien het bewijst. Zo is het ook met de staat. Daarin is een bijna eindeloze verscheidenheid van bestanddelen. Zouden deze zich allen als gelijk beschouwen, en ieder hun eigen zin volgen, dan zou men een staatsbeeld krijgen, zo misvormd als maar mogelijk is. Maar als die delen een verschillenden rang innemen door hun ambt, hun bezigheid, hun beroep, en geordend tot het algemeen welzijn samenwerken, dan vertonen zij het beeld van een welingerichte staat, die met de bedoelingen van de natuur overeenkomt.

Document

Naam: HUMANUM GENUS
Over de vrijmetselarij
Soort: Paus Leo XIII - Encycliek
Auteur: Paus Leo XIII
Datum: 20 april 1884
Copyrights: © 1941, Ecclesia Docens 0106, Uitg. Gooi & Sticht, Hilversum
Vert.: F.A.J. van Nimwegen C.ss.R.
Bewerkt: 30 oktober 2020

Opties

Internetadres
Print deze pagina
Dit document bestellen
Startpagina van dit document
Inhoudsopgave van dit document
Referenties naar dit document
Referenties vanuit dit document
RK Documenten wordt mogelijk gemaakt door donaties van gebruikers.
© 1999 - 2024, Stg. InterKerk, Schiedam, test