Paus Leo XIII - 20 april 1884
HUMANUM GENUS Over de vrijmetselarij |
|||
► | Behandeling van het onderwerp | ||
► | Leer en streven van de vrijmetselarij zijn louter naturalistisch |
Maar dit zal nog duidelijker blijken; want om aan te tonen, dat dit genootschap uiteraard met de zedelijkheid in strijd is, zijn er nog andere, en wel doorslaande bewijzen. Immers, al kunnen de mensen iets nog zo sluw verborgen houden en al kunnen zij nog zo goed liegen: toch brengt ieder ding uit zijn gevolgen noodzakelijkerwijze op een of andere manier zijn eigenlijke aard aan het licht. "Een goede boom kan geen slechte vruchten dragen, en een slechte boom geen goede vruchten." (Mt. 7, 18) Welnu, de vrijmetselarij brengt schadelijke en wrange vruchten voort. Immers, door de ontwijfelbare aanwijzingen, waarover wij boven gesproken hebben, verraadt zich het laatste doel van al haar plannen, namelijk de totale omverwerping van de godsdienstige en staatkundige orde, die het christendom gebracht heeft, en het vestigen van een nieuwe, aan hun ideeën beantwoordende orde van zaken, die gegrond is op de beginselen en wetten van het naturalisme.
Wat wij hier gezegd hebben en nog zullen zeggen, moet men verstaan van de vrijmetselarij, beschouwd in het algemeen en voorzover zij verwante en ermee verbonden genootschappen omvat; niet echter van al de leden van die genootschappen afzonderlijk. Daaronder kunnen zich zeker mensen bevinden, en zelfs niet weinige, die wel niet zonder schuld zijn, omdat zij zich met zulke genootschappen hebben ingelaten, maar die toch persoonlijk niet deelnemen aan misdadige ondernemingen, en het laatste doel, dat die genootschappen nastreven, niet kennen. Zo ook zijn enkele dier genootschappen zelf het misschien niet eens met sommige uiterste conclusies, die zij eigenlijk als noodzakelijke gevolgtrekkingen uit de gemeenschappelijke beginselen consequent moesten aanvaarden, als de afschuwelijkheid ervan door haar eigen aanblik er niet van zelf afschrik voor inboezemde. Ook vinden sommige genootschappen het met het oog op de omstandigheden van plaats en tijd raadzaam, in hun daadwerkelijke pogingen niet zover te gaan als zij eigenlijk wel zouden wensen, en als andere genootschappen gewoonlijk doen. Toch moet men ze daarom niet beschouwen als los staande van het maçonniek verband. Want dit verband moet men meer naar hun beginselprogram, dan naar hun prestaties beoordelen.