De Raad bevordert en onderhoudt relaties met leden en met groepen van religies, die niet de naam 'christelijk' dragen, alsook met hen, die op welke wijze ook een religieuze gezindheid bezitten.
De Raad zorgt er voor, dat de dialoog met de volgelingen van andere religies passend verloopt, en bevordert (ook) andere relaties met hen; hij bevordert opportune studies en bijeenkomsten, zodat wederzijdse contacten en waardering ontstaat, alsook (dat) door gemeenschappelijke werken worden de waardigheid van mens en zijn spirituele en morele waarden worden nagestreefd; hij beraadslaagt over de vorming van hen, die zich over deze vorm van dialoog buigen.