
H. Paus Johannes Paulus II - 28 juni 1988
PASTOR BONUS Over de hervorming van de Romeinse Curie |
|||
► | ALGEMENE NORMEN | ||
► | Over de structuur van de Dicasteriën |
§ 1. Onder Dicasteriën worden verstaan: het Staatssecretariaat, de Congregaties, de Rechtbanken, de Raden en de Bureaus, namelijk de Apostolische Kamer, de Administratie van het Patrimonium van de Apostolische Stoel, de Prefectuur van de economische aangelegenheden van de Heilige Stoel.
§ 2. De Dicasteriën zijn rechtens onderling gelijk.
§ 3. Tot de Instituten van de Romeinse Curie behoren echter eveneens de Prefectuur van het Pauselijk Huis en het Bureau van de Liturgische Vieringen van de Paus.
§ 1. Tenzij deze wegens hun bijzondere aard of krachtens een speciale wet een andere structuur hebben, bestaan de Dicasteriën uit een Kardinaal-prefect of een Aartsbisschop-Voorzitter, een vergadering van Kardinalen en van een aantal bisschoppen, en een ondersteunend Secretariaat. De Dicasteriën worden bijgestaan door Consultoren en Hogere Bestuurders en een passend aantal Beambten verrichten de werkzaamheden.
§ 2. Overeenkomstig de bijzondere aard van bepaalde Dicasteriën kunnen aan hun vergadering clerici en ook andere Christengelovigen worden toegevoegd.
§ 3. De eigenlijke leden echter van een Congregatie zijn de Kardinalen en de Bisschoppen.
Bij het overlijden van de Paus zijn alle Bestuurders en Leden van de Dicasteriën van hun taak ontslagen. De Kamerheer van de Romeinse Kerk en de Hogere Penitentiarius zijn (hiervan) uitgezonderd; zij nemen de gewone aangelegenheden waar, die het Kardinalencollege voorlegt, waarover aan de Paus gerapporteerd moet worden.
De Secretarissen wijden zich aan het gewone bestuur van de Dicasteriën, alleen de gewone zaken verzorgend; zij behoeven waarlijk de bevestiging van de Paus binnen drie maanden na zijn verkiezing.
De leden van de vergadering worden genomen uit Kardinalen wonende of in de Stad of buiten de Stad, waaraan voor zover zij bijzondere deskundigheid genieten in de aangelegenheden waarover het gaat, sommige Bisschoppen, met name diocesane, enkele clerici en andere Christengelovigen toetreden; op wettelijke regel echter, dat zaken die de uitoefening van regeermacht vereisen, voorbehouden zijn aan hen die door de heilige ordo (wijding) getekend zijn.
De Consultoren worden ook uit clerici en andere Christengelovigen benoemd, die uitmunten in kennis en wijsheid, voor zover mogelijk ook rekeninghoudend met de universaliteitsbeginsel.
De Beambten worden uit de Christengelovigen, clerici of leken, genomen, die zich onderscheiden door deugd, wijsheid, zakenkennis, benodigde kennis, in het bezit van de passende studiediploma's, voor zover mogelijk uit verschillende regionen van de wereld, opdat het universele karakter van de kerk tot uitdrukking komt. De geschiktheid van kandidaten dient door bepaalde testen of op andere passende wijzen met het oog op de opportuniteit te blijken.
De particuliere Kerken, de Bestuurders van de Instituten van gewijd leven en van de Sociëteiten van apostolisch leven laten niet na om de Heilige Stoel hulp te bieden; en toe te staan dat hun gelovigen en hun leden, als dat nodig is, in de Romeinse Curie worden ontboden.
Ieder Dicasterie heeft een eigen archief, waarin ontvangen documenten en exemplaren van verzonden documenten, volgens 'protocol' gerelateerd, geordend, veilig en volgens de regels van deze tijd worden bewaard.