De Raad zorgt er voor, dat de dialoog met de volgelingen van andere religies passend verloopt, en bevordert (ook) andere relaties met hen; hij bevordert opportune studies en bijeenkomsten, zodat wederzijdse contacten en waardering ontstaat, alsook (dat) door gemeenschappelijke werken worden de waardigheid van mens en zijn spirituele en morele waarden worden nagestreefd; hij beraadslaagt over de vorming van hen, die zich over deze vorm van dialoog buigen.