
H. Paus Johannes Paulus II - 28 juni 1988
§ 1. Het komt hem toe de leken er op te wijzen en te motiveren, dat zij aan het leven en de missie van de Kerk op hun eigen wijze deelnemen, zowel individueel als in verenigingen, en vooral dat zij hun bijzonder ambt vervullen, om de zaken van het tijdelijke met de evangelische geest te doordringen.
§ 2. Hij bevordert de samenwerking van leken in het catechetisch onderricht, in het liturgisch leven en door werken van barmhartigheid, van caritas en van de sociale beweging.
§ 3. Hij organiseert en bestuurt internationale bijeenkomsten en andere ondernemingen, die het apostolaat van de leken aangaan.
§ 1. De Raad zorgt er voor, dat de leer van de Kerk over de familie dieper wordt gekend en met gepaste catechese wordt verspreid; zij steunt vooral de studie over de spiritualiteit van het huwelijk en van de familie.
§ 2. Eveneens draagt hij er zorg voor, in samenwerking met de Bisschoppen en hun Conferenties, dat de menselijke en sociale eigenschappen van het familie-instituut in de verscheidene regio's worden gekend, en zorgen ook voor ondernemingen, die het pastorale familiale belang helpen, die in gemeenschappelijke publicaties naar voren worden gebracht.
§ 3. Hij spant zich er voor in, dat de rechten van de familie, zowel in het sociale als in het politieke leven, worden erkend en verdedigd; hij onderhoudt en coördineert ook ondernemingen tot bescherming van het menselijk leven vanaf de conceptie en tot zorg voor een verantwoordelijke voortplanting.
§ 4. Onverminderd het voorschrift van art. 133, begeleidt hij de inzet van de instituten en van de verenigingen, die tot doel hebben het welzijn van de familie te dienen.