18 november 1965
Daarom moest de apostolische prediking, die in de geïnspireerde boeken op bijzondere wijze ligt uitgedrukt, in een ononderbroken opvolging bewaard blijven tot aan het eind van de tijden. Vandaar, dat de apostelen, die overleveren, wat zij zelf ook hebben ontvangen, de gelovigen aansporen om vast te houden aan de Overleveringen, waarin zij, hetzij mondeling, hetzij schriftelijk, zijn onderwezen Vgl. 2 Tess. 2, 15 , en om te strijden voor het geloof, dat hun eens en voor goed is overgeleverd Vgl. Jud. 3 . Vgl. 2e Concilie van Nicea, 7e Zitting - De definitie aangaande heilige afbeeldingen, Sessio VII - Definitio de sacris imaginibus (13 okt 787), 2 Vgl. 4e Concilie van Constantinopel, 10e Zitting - Canones, Sessio X - Canones (28 feb 870), 1-3 In hetgeen door de apostelen is overgeleverd ligt alles vervat, waarmee het Volk Gods een heilig leven kan leiden en steeds kan groeien in het geloof. Zo vereeuwigt de Kerk in haar leer, leven en eredienst alles, wat zij is, en alles wat zij gelooft, en geeft zij dit door aan alle geslachten.
Deze Overlevering, afkomstig van de apostelen, blijft in de Kerk groeien onder de bijstand van de Heilige Geest 1e Vaticaans Concilie, 3e Zitting - Dogmatische Constitutie over het Katholieke Geloof, Dei Filius (24 apr 1870), 22; want het inzicht in de overgeleverde zaken en woorden wordt groter door de beschouwing en studie van de gelovigen, die dit alles in hun hart overwegen Vgl. Lc. 2, 19.51 ; door een diep inzicht in de geestelijke dingen, dat zij ervaren; en door de prediking van hen, die met de opvolging in het bisschopsambt het zeker charisma van de waarheid hebben ontvangen. De Kerk blijft namelijk door de eeuwen heen voortdurend streven naar de volheid van de goddelijke waarheid, totdat Gods woorden in haar hun vervulling bereiken.
De uitspraken van de heilige Vaders vormen een getuigenis van de levengevende aanwezigheid van deze Overlevering, die met haar rijkdommen de praktijk en het leven van de gelovende en biddende Kerk doordringt. Door deze zelfde Overlevering kent de Kerk de volledige canon van de heilige Boeken; door haar ook wordt de Heilige Schrift zelf in de Kerk dieper verstaan en wordt zij voortdurend werkzaam. En zo spreekt God, die vroeger gesproken heeft, thans zonder onderbreking met de Bruid van zijn beminde Zoon, en zo brengt de Heilige Geest, door wie de levende stem van het Evangelie weerklinkt in de Kerk en door haar in de wereld, de gelovigen tot de volle waarheid en doet Hij het woord van Christus in volle rijkdom onder hen wonen. Vgl. Kol. 3, 16
De heilige Overlevering en de Heilige Schrift zijn dus nauw met elkaar verbonden en hebben innig deel aan elkaar. Want beide, voortkomend uit dezelfde goddelijke bron, vloeien als het ware ineen en zijn gericht op hetzelfde doel. De Heilige Schrift immers is het spreken van God in zover dit onder de ingeving van de Heilige Geest schriftelijk wordt vastgesteld; de heilige Overlevering geeft het woord Gods, dat door Christus, de Heer, en de Heilige Geest aan de apostelen is toevertrouwd, ongerept door aan hun opvolgers, opdat zij, voorgelicht door de Geest der waarheid, dit door hun prediking trouw zouden bewaren, verklaren en verbreiden. Bijgevolg is de Heilige Schrift niet de enige bron, waaruit de Kerk haar zekerheid put omtrent al het geopenbaarde. Derhalve moet men beide met eenzelfde liefde en eenzelfde eerbied aanvaarden en vereren. Concilie van Trente, 4e Zitting - Decreet over de Heilige Geschriften en de overleveringen van de apostelen, Sessio IV - Recipiuntur Libris Sacris et de traditionibus recipiendis (8 apr 1546), 1
De heilige Overlevering en de Heilige Schrift vormen één heilige schat van het woord Gods, die aan de Kerk is toevertrouwd. En door vast te houden aan deze geloofsschat volhardt het gehele volk, in vereniging met zijn herders, voortdurend in de leer van de apostelen en in het gemeenschappelijk leven, in het breken van het brood en het gebed Vgl. Hand. 2, 42. Griekse tekst , zodat er tussen bisschoppen en gelovigen een uitzonderlijke eensgezindheid ontstaat in het bewaren, beleven en belijden van het overgeleverde geloof. Paus Pius XII, Apostolische Constitutie, Dogma verklaring Maria Tenhemelopneming, Munificentissimus Deus (1 nov 1950), 9.12. samengevat door de woorden van S. Cyprianus H. Cyprianus van Carthago, Brieven, Epistolae. 66, 8: Hartel, III, B, p. 733:"De Kerk is het volk, dat één is met zijn priester, en de kudde, die vasthoudt aan haar herder."
De taak nu om op authentieke wijze het geschreven of overgeleverde Vgl. 1e Vaticaans Concilie, 3e Zitting - Dogmatische Constitutie over het Katholieke Geloof, Dei Filius (24 apr 1870), 13 woord Gods te verklaren is alleen aan het levend leerambt van de Kerk toevertrouwd Vgl. Paus Pius XII, Encycliek, Over de Heilige Liturgie, Mediator Dei et hominum (20 nov 1947), 18, dat zijn gezag uitoefent in naam van Jezus Christus. Dit leerambt echter staat niet boven het woord Gods maar is de dienaar er van door alleen te leren wat overgeleverd is, voorzover het namelijk dit overgeleverde krachtens goddelijke opdracht en onder de bijstand van de Heilige Geest, met eerbied aanhoort, heilig bewaart en trouw uiteenzet, en doordat het uit deze éne geloofsschat alles put, wat het als door God geopenbaard te geloven voorhoudt.
Het is dus duidelijk dat de heilige Overlevering, de Heilige Schrift en het leerambt van de Kerk krachtens Gods alwijze raadsbesluit zó met elkaar verbonden zijn en samengaan, dat het ene niet kan bestaan zonder de twee andere en dat ze alle tezamen, elk op zijn wijze, onder de werking van de éne Heilige Geest, het heil van de zielen krachtig bevorderen.