18 november 1965
Het heeft God in zijn goedheid en wijsheid behaagd, zich zelf te openbaren en het geheim van zijn raadsbesluit bekend te maken Vgl. Ef. 1, 9 , waardoor de mensen door Christus, het vleesgeworden Woord, in de Heilige Geest de toegang hebben tot de Vader en deel krijgen aan de goddelijke natuur. Vgl. Ef. 2, 18 Vgl. 2 Pt. 1, 4 Zo spreekt door deze openbaring de onzichtbare God Vgl. Kol. 1, 15 Vgl. 1 Tim. 1, 17 , uit de overvloed van zijn liefde, tot de mensen als tot zijn vrienden Vgl. Ex. 33, 11 Vgl. Joh. 15, 14-15 en gaat Hij met hen om Vgl. Bar. 3, 38 , teneinde hen uit te nodigen tot de gemeenschap met Hem en hen daarin op te nemen. Dit heilsbestel van de openbaring geschiedt door daden en woorden die een innerlijk verband met elkaar hebben, zodat de werken, die God in de heilsgeschiedenis heeft verricht, de leer en de werkelijkheden, door de woorden betekend, doen uitkomen en bevestigen, terwijl de woorden een verkondiging zijn van de werken en licht werpen op het geheim, dat daarin vervat ligt. De diepste waarheid zowel omtrent God als omtrent het heil van de mens gaat voor ons door deze openbaring open in Christus, die de middelaar en tevens de volheid is van de gehele openbaring. Vgl. Mt. 11, 27 Vgl. Joh. 1, 14. 17 Vgl. Joh. 14, 6 Vgl. Joh. 17, 1-3 Vgl. 2 Kor. 3, 16 Vgl. 2 Kor. 4, 6 Vgl. Ef. 1, 3-14