7 december 1965
Voor de gelovigen staat één ding vast: op zich zelf beschouwd is de individuele en collectieve menselijke activiteit, deze gigantische onderneming van de mensen om door alle eeuwen heen hun levensomstandigheden te verbeteren geheel in overeenstemming met het plan van God. Want de mens, geschapen naar Gods beeld, heeft de opdracht om de aarde met alles, wat ze bevat, aan zich dienstbaar te maken en over de wereld te heersen in rechtvaardigheid en heiligheid Vgl. Gen. 1, 26-27 Vgl. Gen. 9, 3 Vgl. Wijsh. 9, 3 , om God te erkennen als Schepper van alle dingen en zich zelf en het heelal te richten op Hem. Zo moet Gods naam verheerlijkt worden over de gehele aarde Vgl. Ps. 8, 7.10 , doordat alles aan de mens onderworpen is.
Dit geldt ook voor de gewone dagelijkse arbeid.
Want de mannen en vrouwen, die, bij de zorg voor het levensonderhoud van zich zelf en hun gezin, hun werk tevens in dienst stellen van de samenleving, mogen met alle recht in hun arbeid de voortzetting zien van het werk van de Schepper, een dienstbetoon aan hun broeders en een persoonlijke bijdrage tot de verwezenlijking van Gods plan in de geschiedenis. Vgl. H. Paus Johannes XXIII, Encycliek, Vrede op aarde, Pacem in Terris (11 apr 1963), 150
De Christenen denken er dus volstrekt niet aan, de vruchten van het menselijk vernuft en de menselijke durf te plaatsen tegenover de macht van God of het redelijk schepsel te zien als een rivaal van de Schepper; integendeel, het is hun overtuiging, dat de successen van de mensheid een teken zijn van Gods grootheid en een uitvloeisel van zijn onuitsprekelijk raadsbesluit. Hoe meer echter de macht van de mensen zich uitbreidt, des te meer neemt ook hun verantwoordelijkheid toe, zowel individueel als collectief. Hieruit blijkt, dat de boodschap van het christendom de mensen niet aftrekt van de opbouw van de wereld en voor hun niet een reden is om de belangen van hun medemensen te verwaarlozen, maar hen nog dringender verplicht, zich voor dit alles in te zetten. Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Overig document, Boodschap van de Concilievaders (20 okt 1962)