7 december 1965
De vreugde en de hoop, het leed en de angst van de hedendaagse mens, vooral van de armen en van alle lijdenden, zijn ook de vreugde en de hoop, het leed en de angst van Christus’ leerlingen; en er is niets echt menselijks, of het vindt weerklank in hun hart. Want de gemeenschap van Christus’ leerlingen bestaat uit mensen, die, in Christus verenigd, door de Heilige Geest worden geleid op hun pelgrimstocht naar het Koninkrijk van de Vader en die de opdracht hebben om de heilsboodschap aan allen door te geven. Zodoende voelt zij zich werkelijk en nauw verbonden met de mensheid en haar geschiedenis.