H. Paus Johannes Paulus II - 16 oktober 1979
Nu wil ik graag het concrete kader oproepen waarin al die catecheten plegen te werken, en meer synthetisch de “plaatsen” van de catechese behandelen, waarvan enkele al zijn vermeld in hoofdstuk VI: de parochie, het gezin, de school en de vereniging.
Ook al is het waar dat men overal catechese kan geven, toch wijs ik er op - gevolg gevend aan de wensen van zeer veel bisschoppen - dat de parochiegemeenschap een bijzondere plaats inneemt, en de bezielende kracht van de catechese moet blijven. Natuurlijk is in niet weinig landen de parochie als het ware onder de voet gelopen door het fenomeen van de urbanisatie. Maar misschien hebben sommigen al te snel gedacht dat zij uit de tijd was en zelfs bestemd om te verdwijnen, ten gunste van kleine, meer aangepaste en beter te bewerken gemeenschappen. Maar of zij dit nu willen of niet, de parochie blijft de bijzonderste referentieplaats voor het christenvolk, ook voor hen die niet praktiseren. Wijsheid en realiteitszin vragen dan ook vast te houden aan de parochie. Wel moet zij zo nodig betere structuren krijgen en vooral een nieuw impuls, dank zij een grotere inschakeling van gelovigen met bijzondere aanleg en ervaring, plichtsbewuste en edelmoedige mensen. Binnen in de parochie zelf zal men rekening houden met de noodzakelijke verscheidenheid van de “plaatsen” waar catechese wordt gegeven: in de gezinnen die kinderen en volwassenen ontvangen, in centra voor pastorale begeleiding van leerlingen uit het officieel onderwijs, in katholieke onderwijsinstituten, in apostolaatverenigingen die tijd voor catechese uittrekken, in centra die open staan voor allerhande jonge mensen, of wanneer men samen ergens heen trekt voor een weekend ter bevordering van de spiritualiteit enz. Maar al dergelijke activiteiten moeten leiden naar één en dezelfde geloofsbelijdenis, naar eenzelfde toebehoren tot de Kerk, naar de ene evangelische inspiratie bij de inzet voor de gemeenschap: “één Heer, één geloof, één doop, één God en Vader van allen”. (Ef. 4, 5-6) Tegen die achtergrond moet iedere parochie die groot genoeg is of iedere conglomeratie van kleinere parochies ernst maken met het vormen van - priesters, van mannelijke en vrouwelijke religieuzen - en van leken, die zich helemaal wijden aan de opbouw van de catechese Een inspanning is noodzakelijk om de uitrusting aan te schaffen die nodig is voor de catechese, onder al haar aspecten Voor zover dat mogelijk en nuttig is dienen de “plaatsen” van catechese vermeerderd of aangepast te worden. Men moet erover waken dat de godsdienstige vorming uitmunt door beproefde kwaliteit en dat de verschillende groepen hun plaats vinden in het kerkelijk corps.
Om kort te gaan, zonder te willen monopoliseren of uniformiseren moet de parochie, zoals gezegd, een gepriviligieerde “plaats” van catechese blijven Zij dient haar eigen opdracht te hervinden: één broederlijke en gastvrije thuis, waar gedoopten en gevormden zich bewust worden dat zij Gods volk zijn. Daar wordt voor hen het brood van de gezonde leer en het eucharistisch brood in overvloed gebroken in één gebaar van goddelijke eredienst. Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de heilige liturgie, Sacrosanctum Concilium (4 dec 1963), 35.52 Van daar uit worden zij dagelijks uitgezonden om hun apostolische taken te vervullen overal waar het leven van de wereld bruist.