4 december 1963
Het Heilige Concilie dat zich ten doel stelt om het christelijk leven onder de gelovigen van dag tot dag te doen groeien, om die instellingen welke aan veranderingen onderhevig zijn, beter aan te passen aan de noden van onze tijd, om te bevorderen alwat kan bijdragen tot de eenheid van allen die in Christus geloven, en om te versterken alwat ertoe leidt allen te roepen tot de schoot van de Kerk, beschouwt om deze redenen op bijzondere wijze als zijn taak ook te zorgen voor de vernieuwing en de bevordering van de liturgie.
Sommige van deze beginselen en normen kunnen en moeten worden toegepast zowel op de Romeinse ritus als op alle andere ritussen, ofschoon de hier volgende praktische normen te beschouwen zijn als bedoeld alleen voor de Romeinse ritus, tenzij het over punten gaat, die uiteraard ook op andere ritussen betrekking hebben.
Tenslotte verklaart het heilig Concilie, getrouw aan de traditie, dat onze heilige Moeder de Kerk aan alle ritussen, die wettig erkend zijn, gelijke rechten en gelijke eer toekent, en dat zij deze in de toekomst bewaard en op alle manieren bewonderd wil zien. En het is zijn wens, dat ze, zo nodig, met wijze voorzichtigheid volledig herzien worden volgens de geest van een gezonde overlevering, en dat ze tot nieuw leven worden gewekt overeenkomstig de huidige omstandigheden en behoeften.