4 december 1963
De heilige liturgie put niet de gehele activiteit van de Kerk uit; want voordat de mensen kunnen gaan deelnemen aan de liturgie, moeten zij geroepen worden tot geloof en bekering: "Hoe kan men Hem aanroepen zonder eerst in Hem te geloven? Of hoe in Hem geloven zonder van Hem te hebben gehoord? Hoe kan men van Hem horen, als niemand Hem verkondigt? En hoe zullen zij Hem verkondigen, als zij niet zijn gezonden?" (Rom. 10, 14-15)
Daarom verkondigt de Kerk aan hen, die niet geloven, de boodschap van het heil, opdat alle mensen de enige ware God kennen en Hem, die Hij heeft gezonden, Jezus Christus, en opdat zij zich van hun wegen bekeren en boete doen. Vgl. Joh. 17, 3 Vgl. Lc. 24, 47 Vgl. Hand. 2, 38 Aan de gelovigen echter moet zij steeds het geloof en de boetvaardigheid prediken, en hun bovendien de ware gesteltenis bijbrengen voor de sacramenten, hen leren onderhouden al wat Christus bevolen heeft Vgl. Mt. 28, 20 en hen opwekken tot alle werken van naastenliefde, vroomheid en apostolaat om door deze werken te bewijzen, dat de gelovigen wel niet van deze wereld zijn, maar toch het licht zijn van de wereld en de Vader voor de mensen verheerlijken.