4 december 1963
Daarom geeft de Kerk zich alle zorg en moeite, dat de christengelovigen dit geheim van het geloof niet als buitenstaanders of als zwijgende toeschouwers bijwonen, maar dat zij het door de riten en gebeden goed leren begrijpen en daardoor bewust, godvruchtig en actief deelnemen aan de heilige handeling, dat zij door Gods woord onderwezen worden, zich voeden aan de tafel van 's Heren Lichaam en God dank brengen, dat zij het onbevlekt Offer opdragen niet alleen door de handen van de priester, maar ook tezamen met hem, en zo zich zelf leren offeren, dat zij eindelijk steeds meer door Christus de Middelaar Vgl. H. Cyrillus van Alexandrië, Commentaar op het Evangelie volgens Johannes, Commentarium in Joannis Evangelium. lib. XI, cap. XI-XII: PG 74, 557-564, vooral 564-565 uitgroeien tot een volmaakte eenheid met God en met elkaar, opdat tenslotte God alles in allen moge zijn.
Om nu het Misoffer, ook door de vorm der riten, zijn volle pastorale uitwerking te doen krijgen, bepaalt het heilig Concilie met het oog op de Missen, die in aanwezigheid van het volk worden gevierd, vooral op zondagen en geboden feestdagen, het volgende:
Daarom moeten de riten, met zorgvuldig behoud van het wezenlijke, eenvoudiger worden; duplicaten of minder nuttige toevoegingen, in de loop van de tijd ontstaan, moeten worden weggelaten; daarentegen moeten sommige elementen, die door ongunstige omstandigheden verloren zijn gegaan, overeenkomstig de oude traditie van de heilige Vaders worden hersteld, voorzover zulks wenselijk of noodzakelijk wordt geacht.
Om het voedsel van Gods woord voor de gelovigen overvloediger te maken, moeten de schatten van de Bijbel in ruimere maten worden geopend, en wel zó, dat binnen een bepaald aantal jaren de voornaamste delen (praestantior pars) van de heilige Schrift aan het volk worden voorgelezen.
Men zorge er echter voor, dat de gelovigen de vaste delen van de Mis, die op hen betrekking hebben, ook in het Latijn samen kunnen bidden of zingen.
Waar echter een ruimer gebruik van de volkstaal in de Mis gewenst lijkt, onderhoude men het voorschrift van artikel 40 van deze Constitutie.