4 december 1963
Aangezien de bisschop in zijn kerk niet altijd en overal persoonlijk zijn gehele kudde kan leiden, moet hij noodzakelijk groepen van gelovigen vormen, waaronder de parochies, plaatselijk georganiseerd onder een herder, die de plaats van de bisschop inneemt, de voornaamste zijn, want ze vertegenwoordigen in zekere zin de zichtbare Kerk, die over de gehele wereld is verbreid.
Daarom dient het liturgische leven van de parochie en zijn binding aan de bisschop in de opvattingen en in de praktijk van de gelovigen en de geestelijkheid bevorderd te worden, en men moet streven naar een bloeiende gemeenschapsgeest in de parochie, vooral bij de gemeenschappelijke viering van de zondagsmis.