4 december 1963
Omdat echter op verschillende plaatsen en in verschillende omstandigheden een grondiger aanpassing van de liturgie dringend nodig en dus moeilijker is:
Men zorge er echter voor, dat de gelovigen de vaste delen van de Mis, die op hen betrekking hebben, ook in het Latijn samen kunnen bidden of zingen.
Waar echter een ruimer gebruik van de volkstaal in de Mis gewenst lijkt, onderhoude men het voorschrift van artikel 40 van deze Constitutie.
In de missiegebieden mogen, naast de elementen uit de christelijke traditie, ook bepaalde elementen van initiatie worden toegelaten, die bij ieder volk in gebruik zijn, voor zover ze aan de christelijke ritus kunnen worden aangepast, overeenkomstig de artikel 37-40 van de Constitutie.
Eventueel vereiste aanpassingen volgens de plaatselijke omstandigheden moeten geschieden overeenkomstig de artikel 39 en artikel 40.
Daarom moet men bij het muzikaal onderricht aan de missionarissen er alle zorg aan besteden, dat zij de nodige bekwaamheid opdoen om, voor zover mogelijk, de traditionele muziek van die volken zowel op de scholen als bij de heilige handelingen tot ontwikkeling te brengen.
Andere muziekinstrumenten mag men overeenkomstig het oordeel en met toestemming van het bevoegd territoriaal gezag, volgens de artikelen 22 nr. 2, 37 en 40, bij de goddelijke eredienst toestaan, voor zover ze geschikt zijn voor liturgische gebruik of daarvoor geschikt kunnen worden gemaakt, voor zover zij passen bij de waardigheid van de kerk en werkelijk bijdragen tot stichting van de gelovigen.