SACROSANCTUM CONCILIUMOver de heilige liturgie
(Soort document: 2e Vaticaans Concilie - Constitutie)
4 december 1963
Om duidelijk te laten uitkomen, dat er in de liturgie een nauw verband bestaat tussen de rite en het woord:
- moet in de heilige vieringen een ruimere meer gevarieerde en beter aangepaste lezingen van de Heilige Schrift worden ingevoerd.
- in de rubrieken moet de meest geschikte plaats worden aangeven voor de preek, als zijnde een onderdeel van de liturgische handeling, voor zover de riten deze toelaat, en de bediening van de prediking moet zo getrouw mogelijk en op passende wijze worden uitgeoefend. De stof voor de preek moet vooral worden ontleend aan de Heilige Schrift en de liturgie, zodat ze een verkondiging is van Gods wonderbare daden in de heilgeschiedenis en in het Christusmysterie dat altijd onder ons tegenwoordig en werkzaam is, vooral in de liturgische vieringen.
- ook op alle manieren aangedrongen worden op een catechese, die een meer rechtstreeks liturgisch karakter; die een meer rechtstreeks liturgisch karakter draagt; en de riten zelf moeten aanwijzingen bevatten voor korte verklaringen, waar deze nodig zijn, te geven door de priester of de bevoegde bedienaar, maar slechts op de momenten, die zich daarvoor het beste lenen, en met de voorgeschreven formules of soortgelijke.
- ook moet men de heilige viering bevorderen van het woord Gods (foveatur sacra verbi Dei) op de vooravond van de grotere feesten, op sommige weekdagen van de Advent en van de Vastentijd, op zondagen en feestdagen, vooral op plaatsen, waar geen priester is; in dit geval moet een diaken of een ander, die daartoe door de bisschop gemachtigd is, de viering leiden.
Om het voedsel van Gods woord voor de gelovigen overvloediger te maken, moeten de schatten van de Bijbel in ruimere maten worden geopend, en wel zó, dat binnen een bepaald aantal jaren de voornaamste delen (praestantior pars) van de heilige Schrift aan het volk worden voorgelezen.
© 1964, Ecclesia Docens 0707, Gooi & Sticht, Hilversum