4 december 1963
De liturgische handelingen zijn geen private handelingen, maar vieringen van de Kerk, die het "sacrament van de eenheid" is, nl. het heilig volk, verenigd en geordend onder de leiding van de bisschoppen. H. Cyprianus van Carthago, Over de eenheid van de Katholieke Kerk, De catolicae ecclesiae unitate (1 jan 250). 7: ed. G. Hartel, in CSEL, t.III,1, Wenen 1868, p.215-216. H. Cyprianus van Carthago, Brieven, Epistolae. 66,n.8,3: ed. cit., t.III, Wenen 1871, p.732-733.
Daarom hebben ze betrekking op heel het lichaam van de Kerk, dat erdoor gemanifesteerd wordt en er bij betrokken is, terwijl de afzonderlijke ledematen van dit lichaam er bij betrokken zijn op verschillende wijze naargelang van het verschil in rang, functie en actuele deelname.
Wanneer bepaalde riten, overeenkomstig elks eigen aard, een gemeenschappelijke viering met zich meebrengen met een talrijke en actieve deelname van de gelovigen, moet men er met nadruk op wijzen, dat deze zoveel mogelijk de voorkeur moet hebben boven een individuele en quasi private viering ervan.
Dit geldt vooral voor de viering van de Mis - onverminderd het publiek en sociaal karakter van iedere Mis - en voor de toediening van de Sacramenten.