4 december 1963
De bisschop moet beschouwd worden als de hogepriester van zijn kudde van wie het leven in Christus van zijn gelovigen in zekere zin voortkomt en afhangt.
Daarom moeten allen aan het liturgische leven van het diocees rondom de bisschop, vooral in de kathedrale kerk, grote waarde toekennen; zij moeten ervan overtuigd zijn, dat de Kerk zich bij uitstek manifesteert in de volledige en actieve deelname van heel het heilige volk Gods aan dezelfde liturgische vieringen, vooral aan dezelfde Eucharistie, in één gebed, aan het éne altaar, waar de bisschop voorzit, omringd door zijn priesters en dienaren. Vgl. H. Ignatius van Antiochië, Brief aan de Magnesiërs, Epistula ad Magnesios. 7 Vgl. H. Ignatius van Antiochië, Brief aan de Christenen van Philadelphia, Epistula ad Philadelfiesi. 4 Vgl. H. Ignatius van Antiochië, Brief aan de Christenen van Smyrna, Epistula ad Smyrnaeos. 8
Onze Verlosser heeft bij het laatste avondmaal, in de nacht, waarin Hij werd verraden, het eucharistisch Offer van Zijn Lichaam en Bloed ingesteld, om hierdoor het kruisoffer door de eeuwen heen voort te zetten tot aan Zijn komst en zo aan Zijn geliefde bruid, de Kerk, het gedachtenisteken van Zijn dood en verrijzenis toe te vertrouwen: het sacrament van goedheid, teken van eenheid, band van liefde Vgl. H. Augustinus, In Iohannis Evangelium Tractatus. XXVI, cap.VI,n.13: PL35,613., het paasmaal, "waarin Christus wordt genuttigd, de ziel met genade wordt vervuld en ons een onderpand wordt geschonken van de toekomstige heerlijkheid." Romeins Brevier, in de tweede vespers van Sacramentsdag, antifoon bij het Magnificat.