De liturgische handeling krijgt een edeler vorm, wanneer de goddelijke officies plechtig gezongen worden met assistentie van de gewijde bedienaars en actieve deelname van het volk.
Met betrekking tot de te gebruiken taal onderhoude men de voorschriften van artikel 36; voor de Mis die van artikel 54; voor de Sacramenten die van artikel 63;
voor het goddelijk officie die van artikel 101.