4 december 1963
Niettemin is de liturgie het hoogtepunt, waarop de activiteit van de Kerk zich richt, en tevens de bron, waaruit heel haar kracht voortkomt. Want de apostolische arbeid heeft tot doel, dat allen, door geloof en doopsel kinderen Gods geworden, samenkomen, God prijzen te midden van de kerkgemeenschap, deelnemen aan het offer en eten van de maaltijd des Heren.
Van haar kant spoort de liturgie de gelovigen aan om, gevoed met de "paasgeheimen, eendrachtig in liefde" Postcommunio van de Paasnachtwake en van Pasen. te zijn; zij bidt, dat "zij in hun levenswandel mogen bewaren, wat zij door het geloof hebben ontvangen". Oratie van dinsdag na Pasen. En de vernieuwing van het verbond van de Heer met de mensen in de Eucharistie dringt de gelovigen, Christus vurig lief te hebben en ontsteekt die liefde in hen. Uit de liturgie dus, en vooral uit de Eucharistie, stroomt ons de genade toe als uit een bron, en zij voert op de meest doeltreffende wijze tot die heiliging van de mensen en tot die verheerlijking van God in Christus, waarop alle andere werken van de Kerk als op hun doel gericht zijn.