Paus Franciscus - 26 oktober 2014
Dierbare broeders en zussen, goede dag!
Het Evangelie van deze dag herinnert ons eraan dat heel de goddelijke Wet zich laat samenvatten in de liefde tot God en tot de naaste. De Evangelist Matteüs vertelt hoe enkele Farizeeën afspraken Jezus op de proef te stellen. Vgl. Mt. 22, 34-35
Een van hen, een wetgeleerde, stelt Jezus deze vraag: “Meester, wat is het voornaamste gebod in de Wet? “ (Mt. 22, 36). Jezus citeert als antwoord uit het boek Deuteronomium: “Gij zult de Heer uw God beminnen met geheel uw hart, geheel uw ziel en geheel uw verstand. Dat is het voornaamste en eerste gebod” (Mt. 22, 37-38). Jezus had het hierbij kunnen laten. Maar; Hij voegt er iets aan toe dat door de wetgeleerde niet werd gevraagd. Hij zegt: “Het tweede, daarmee gelijkwaardig: Gij zult uw naaste beminnen als uzelf” (Mt. 22, 39). Ook dit tweede gebod vindt Jezus niet uit, maar ontleent het aan het boek Leviticus. Het nieuwe bestaat erin deze twee geboden samen te zetten – de liefde tot God en de liefde tot de naaste. Zo openbaart Hij dat beide onverbrekelijk samen horen en elkaar aanvullen. Het zijn de twee zijden van één medaille. Men kan niet God beminnen zonder de naaste te beminnen en men kan de naaste niet beminnen zonder God te beminnen. Paus Benedictus heeft ons in dit verband een heel mooi commentaar gegeven in zijn eerste Encycliek Paus Benedictus XVI - Encycliek
Deus Caritas Est
God is Liefde
(25 december 2005). Paus Benedictus XVI, Encycliek, God is Liefde, Deus Caritas Est (25 dec 2005), 16-18